Oh water, oh later
Ik snak naar geklater, op mondeke zoet
Uw glashelder lokkende
Heel zachtjes klokkende
Mondvocht ontlokkende
Teistert mijn gemoed
Want was je voor kort nog
Een heel drinkbaar waterke
Toch blijkt in Gent en in Brugge bekend
Dat dankzij de zeer depressieve Belgekens lieve
U besmet bent geraakt
En vol Prozac bent
Nu laaf ik mijn mondeke
Niet meer met water
Uit wijd opengedraaide kranekes hier
Mijn dorst rijkt naar bottelkes uit chateaus en abdijen
In rijen verkrijgbaar bij de betere slijterijen
En kies ik voor vino of bier
Esther Smit, november 2023
Je bent, waar je ook bent
Ik ben hier
Hier thuis
En ook weer niet
De stilte knaagt
Een gat in mijn hand
Nog een mooie broek, nieuw shirt
Bergen sierraden en schoenen, schoenen, schoenen
Een nieuwe ring met labradoriet!?
Een kast vol
verdriet
Toch hoef ik maar één keer
Eén vinger uit te steken
En je neemt de hele hand
Je bent er weer, voor even
Overruled, overmand
Je appt en belt, breken een lans?
De afstand is te snijden
Een omgekeerde paringsdans
Een transformatie. Stoelendans?
Een ander aan mijn zijde.
Nu ga ik voor de spiegel staan
En trek mijn mooiste kleding aan
Zodat iedereen mij ziet
Alleen jij
Jij bent er niet
Esther Smit, augustus 2023
Ik ga zo snel
Ik red me wel
Ik trap de wielen rond
De wind waait zacht
Mijn blonde haars
Die wappert in de zon
Ik heb de weg
Voor mij alleen
En komt er iemand aan
Dan moet ik van mijn moeder snel
De rechter kant op gaan
Maar wat is rechts?
En wat is links?
Dat ben ik echt vergeten
Maar als ik in het gras ga staan
Hoeft niemand dat te weten
Esther Smit, maart 2023
Er was eens een schimmel uit Vorden
Die nam met de Sint vele horden
Hij moest met de VUT
En voelde zich kut
Een schoorsteen-veeg-paard moest het worden…
Esther Smit, december 2022
Een nymfomaan type op de Platvoet
Die het – vreemd genoeg – graag in bad doet
Vermoorde een vent
En zei heel content
Het ging net zo fijn en het zat goed!
Geert Poorthuis (winnaar limerickavond Gulden Vat)
Ik hul mij in mijn winterkleed en voel meteen het winterleed
Dat klam en koud mijn huis betreedt, haar van haar warm onthaal ontdeed.
Ik kuier langs de winkels: zie, zo’n mantel heb ik niet
Maar door ’t regime dat niets ontziet, koop ik het droomstuk niet
De barbier passeer ik achteloos, mijn haartooi voos en achteloos
Met spelden opgestoken, en in mijn jas gedoken
Open ik de voordeur van mijn huis, waar ik rillend snel het aanrecht kuis
Ik stel maar uit en stel maar uit, maar kom er toch niet onderuit
De Greenchoice mail… open ik hem? Er werkt alleen crapuul
Die op mijn laatste geld uit zijn, zodat eindelijk de bascule
Uitslaat naar een vreemde kant, binnenkort haalt het nog de krant:
“Esther skipt een oude droom, geen passie meer voor groene stroom”
Want in dit koude kikkerland, zijn we na 100 jaar weer aanbeland
Bij armoe in een tochtig kot, geldzorgen vliegen naar je strot
Geen plaggenhut maar een keurig huis, de netheid op een rijtje
Ach had ik maar een kippenhok, dan kon ik toveren met een eitje.
Esther Smit, oktober 2022