Ik hoor, terwijl ik naar u luister
’s nachts voor het openstaande raam
uw helder gezang
en daar doorheen gefluister
over de aan u gegeven naam
Merula, merus, mer, meer – El die
Goddelijk – er van top tot veer
zuiver helder maakt
tot ik zwart voor ogen zie
ja, dat glanzende pak suit* je zeer
Maar wie is het, die ik daar hoor spreken
zo zacht, dat ik mijn oren spits
mijn ogen turen
licht zal het duister breken
zodat ik U gewaar word, in die flits.
* suit: Engels voor past.