Quod Erat Demonstrandum

Jonge kerels hangen rond in het park. Ze huilen zelden.
Een oude dame is op een bankje neergestreken.
Elke dag komt ze hier om naar de vogels te luisteren.
Totdat die in de rui raken en niet meer zingen.

Anderen hebben gewerkt en gaan aan tafel.
Ze bidden zo nodig voor patat met kroketten.
Hun kinderen bezitten witte kasten vol speelgoed
en elke dag een schone zakdoek die ze vaak verliezen.

Mannen op leeftijd geven zichzelf een cabriolet cadeau
of een hottub, maar geen juffertje draait haar hoofd.
Anderen vertikken het zelfs hun baas te kussen.
Sommige senioren vouwen samen de bedsprei op.

Zoals de filosoof met de hamer reeds opmerkte
zullen zij die dansend gezien zijn voor gek versleten worden
door hen die de muziek niet kunnen horen.
Soms staan ze even stil voor de fotograaf.

Vrouwen van kleine gestalte worden in het gemeen
over het hoofd gezien door heren veel beter gekleed dan wij.
Dat we in hun dromen of in hun gesprekken voorkomen
mag inmiddels als onwaarschijnlijk worden aangenomen.

Er wordt dus contrair aan eerdere berichten
steeds meer melding gemaakt van datgene
wat doorgaat voor leven op deze hemisfeer.
Bewijzen stapelen zich op.

© Dick van Welzen