Het water werd ons boordevol geschonken
in kannen en kruiken gelijk koele wijn,
we zijn met andere woorden gelaafd geraakt
aan eenieders zinnen en dronken vilein
op goed geluk en op onze dorstige aarde.
Hemels vocht heeft bruisend tot lessen
zaligheid verleid, wederom lieten we ons flessen
uit de kelder aanrukken, in de zwoele hitte
van deze zomernacht bestierf geen lach,
noch verwaaiden onze wilde zangen.
Onze laagste verlangens stilden het dorre land,
en uit betrouwbare bron vloeide gestaag
klaarheid voort, geen spuitwater werd vermorst,
ten leste stortte de regen zich als de zuivere
waarheid, als een zegenrijke vorst over ons uit.
Dick van Welzen, juni 2022