Een extra rondje

Een jongen nog maar
met blote benen,
zelfs in deze wintertijd,
ik denk twaalf jaar
met een uilig brilletje
op een kansloze missie.

Hij zit uren op z’n bagagedrager
van een door de fietsenmaker
zwartgemoffeld rijwiel,
vanwege de kosten
in opdracht van zijn vader
uit vele delen samengeklonken
en bovendien nog op de groei voorzien
van schaamblokken op de trappers.

Verscholen achter het bosschage
aan de De Sitterlaan vangt hij soms
een glimp van haar achter het raam,
soms ook komt zij, blond en spichtig,
ik denk twaalf jaar, naar buiten
dan springt hij op z’n fiets, rijdt
voor de vorm een extra rondje
voor de lang voorbereide
o zo toevallige ontmoeting.

Nu een oude man, kwetsbaar,
met stramme benen,
ik denk vijfenzeventig jaar
met een uilig brilletje
op een kansloze missie.

Hij zit in z’n zwartgemoffelde voiture,
poetst de roestige herinnering op,
uit vele beelden samengeklonken,
staart uren naar het bovenhuis
even gelooft hij haar weer te zien
een schim daarachter het zolderraam.

Hij mompelt haar naam,
zocht die vergeefs in alle krochten
van het wereldwijde web
dan start hij de auto
en rijdt voor de zekerheid, speurend
naar een spichtig en grijzend blondje,
toch nog maar een extra rondje.

Dick van Welzen, mei 2022