Lieve Emily, blijf je altijd thuis
met je potje thee, je brave borsten
in de kluis, verlangend
naar een schaduwvriend?
Dacht je aan dwarsdichter H.
die zijn geloof verdient
met sterke dranken,
met het verscheuren van je kamizool?
Hij is als een valk geblinddoekt
voor alle vergezichten.
Of misschien dichter tB., knorrend
op de drempel van het gesticht,
die als een kledderig varken
poedelt in een modderpoel.
Wacht je voor A. Van vers
van het mes beticht. Hij vermoordde
zijn kostvrouw, onteerde haar dochter.
Wil ik je voorstellen
aan spleendrummer W.?
Nog onwetend dat zijn rikketik
het straks verdomt verder
te slaan dan met zaad en as.
Neem de gedaantewichelaar P.
in z’n spiegelpaleis voor lief
die langzaam pompoenen
ontploffen laat.
Schrijf naar T., smokkelaar
van verzetsberichten, die preekt
dat je met graven
in een oud graf alle botten
van de overlevenden breekt.
Blijf maar liever thuis, Emily.
Dick van Welzen