Bleu en grijs, wijd van water
in de lange leegte, schor en slik
altijd geopend vogeltheater.
Ziel en zeilen bijgezet
speurend naar de fonkelvis
in weerschijn van de golven
dalen en herrijzenis.
We steken door het Oude Smeriggat
wantij poetst de plaat
om droog te liggen
op ’t Blauw Balgs plat.
In zijn spiegelbeeld drijven wolken
gebarsten door de prielen,
rafelschuim en kolken.
Gelaafd door de vilten lucht
aanzegger van de avondstond
ankeren we op vaste grond.
We wachten het mirakels gericht
dat in regelmaat het duister breekt
zie, in de verte torent licht.
Dick van Welzen, juli 2022