Deventer

Mijn stad komt naar me toe met al haar straten
De roepstem van de muren
gaat aan mij voorbij, en luister…
een nieuw verhaal vertelt zich verder
De vreugde van de weg verstaat men
als geen ander, mijn eigen grond
waarop ik leef, en sterven wil.

De mooie vrouwen van weleer
duiken weg achter de ramen
Het feest dat hier begint, doet nu de ronde
door straten, over pleinen van verdriet en pijn
Ik kom jou tegen in een hoek van weer en wind
Waar storm en stilte tegelijk bestaan
waar waterstromen steeds hun weg hebben gevonden.
De torenklok heeft het gedruis nog niet vernomen.
Ik wacht geduldig, tot ze spreken zal. 

Dick Smeijers