E. J. Pakdoor

Via verschillende wegen, kwamen we weer bij elkaar.
Jij was het lekkers dat je meebracht. Ik was een greep uit het leven.
We bespraken elkaars zintuigen
ik vond de jouwe mooi, dat is niet genoteerd.
Jij vond alles aan mij groot, wat ik functioneel vond.
Jij, het kleine schaap, was lam.
Nadat ik mijn knellende wollen kleding had uitgedaan,
heb ik van jouw lekkers gesnoept.
Je was zo’n jong ding, het was een sprookje,
voor mij.

Achteraf, ja achteraf zat ik met het hele gebeuren in mijn maag,
maar soms moet je doorbijten;
onschuldig grietje naar je grootje,
Het schijnt,
nog een hele operatie gevergd te hebben,
voor jou,
om je te bevrijden.

En dan telkens die vraag, ‘waar dat heen gaat?’
Zo planmatig is het leven niet.
Die andere opmerking, dat was correct
‘zo alleen,
zo alleen’

Tweemaal, voor elk van ons.
Ik en jij de tegenovergestelde(n)
Ik greep, jij werd gegrepen
Ik werd gepakt, jij werd bevrijd
Ik E.J. Pakdoor, jij . . . . . . . . . .

Charles Matthijssen, oktober 2024