ready made; geen moer aan
De spoed is de rechtlijnige afstand
tussen twee, hier moet ik even technisch zijn,
overeenkomstige punten op de draadrand
van dezelfde schroeflijn.
Het is de verplaatsing
langs de as
per omwenteling.
Als de schroefdraad metrisch was
wordt de spoed aangeduid in millimeter,
bij Engelse draad wordt dit aangegeven in
het aantal gangen per inch, all-in.
Misschien is dit beter
‘de spoed is de penetratie
van de schroeflijn bij één rotatie.’
Charles Matthijssen, mei 2024
Is schrijven over liefde
niet
als wandelen over de bodem van een rivier?
In liefde neemt de stroom je mee,
overspoelt je, sleurt je mee
tot ver voorbij waar de monding kust.
Zonder liefde, zonder water, opgedroogd,
ben je alleen,
tussen dat wat overboord viel
dat wat vroeger verloren ging.
Is schrijven over
geen liefde
als een drooggevallen rivier?
Charles Matthijssen, april 2024
En ze hadden gelachen
en hij had naast haar gestaan.
En even, heel even maar . . .
En had hij haar nu aangeraakt?
En met zijn hand haar arm geraakt?
En meteen had hij zijn hand teruggetrokken.
En hij had zijn excuus gemaakt.
En zij had vriendelijk gekeken
en ze had gezegd dat ze niet van porselein was.
En hij had haar naakte lichaam geheel van porselein in zijn verbeelding gezien
En zij was een porseleinen beeldje in zijn hand met wit glazuur
en met rode lipjes.
En dit was er, één duizendste seconde geweest.
En toen hij zo verdwaasd afwezig keek
en niet reageerde op haar vraag
‘En wanneer zie ik je weer?’
En was zij weggegaan?
En hij kon het niet begrijpen
en telkens
en telkens weer zag hij dat wit porseleinen beeldje
en de rode lipjes.
En . . .
en hij wist haar nooit meer.
Charles Matthijssen, april 2024
O, poëtische opstelzinnen
graag had ik die voor u opgezegd.
Er schoot mij niets te binnen.
Dat wat ik schreef dat vond ik slecht.
Op de oppervlakte is het Opsterland
bezaaid met opperdoezen op het land.
Het was in mijn optiek niet optimaal.
Te oppervlakkig allemaal.
Misschien had ik een kans
iets op te scharrelen in het Opperlans!
van Battus, die op-Stoker.
Echter, niets borrelde op uit die koker
Totdat ik NIET op zoek ging, nergens op af
onoplettend de trap op staarde,
toen zich het inzicht openbaarde:
immer op is nimmer af.
Charles Matthijssen, maart 2024
Speels, met humor dartelen de woorden, Des zangers min mij door de kop.
Bedenk daaronder ligt een laag van levenspijn en ongeloof en diep en diep getob.
Een gruwelmist hangt rond het leven van François HaverSchmidt
een dominee die uiteindelijk in Vlaardingen zit.
Een dominee die gewoon is om, tegen het einde van de week,
iets stichtelijks te schrijven, men noemt dit vaak een preek.
Niet, dat hij echt gelovig is; hij stelt het wel zo voor.
Dat doen de dominees meer daar zijn het dominees voor.
Ook nu weer is hij aan de gang ook nu weer krast hij op papier
dat wat hij vroeger geloofde, nu doet het hem geen zier.
En staart hij in zijn eigen ziel in HaverSchmidts slimme brein
dan is dat geloof in vader god zo allemachtig klein.
En denkt hij aan de wereld waar in hij leeft met HaverSchmidts duister brein
dan gelooft hij dat zijn leven zijn betekenis, volkomen zinloos zijn.
Zelfs als hij proeft de liefde van zijn Koos, die HaverSchmidts vrouw mocht zijn,
ook dan gaat die zwarte, zwarte wolk niet uit zijn eigenmachtig brein.
In retrospectief denkt het HaverSchmidten brein;
ach kon ik maar weer, ach kon ik maar weer die Pieter Paaltjens zijn.
Tot hiertoe volgde ik de strofen van Des zangers min, een voor een voor een,
graag had ik dat volbracht tot de laatste strofe, die over dat geliefde rechterbeen.
Hier aarzel ik, neen, ik aarzel niet, – wordt dit nu niet te lang? –
Ik schrap enkele strofen maar stel u gerust inhoudelijk mist u niks van dit gezang.
Des zangers min, zoals u weet eindigt met een enzovoort.
HaverSchmidt eindigde hangend aan des bedstees gordijnenkoord.
Charles Matthijssen, februari 2024