Vorst aan de grond!

Zo luidt de onheilszwangre tijding
die ons via coole glazen vezels
en achterlijke, ouderwetse ethergolven
this very evening heeft bereikt.
Holy cow!
Het zal onze Willem toch niet wezen?
W.A. van Buren, gelauwerde
IJsheld van de Friese Elf Steden?
Als evenwel een schip de grond kan raken
of een vliegtuig, in een crash
waarom dan een monarch niet?
Onze Willem Alexander aan de grond!
En nog maar net begonnen,
de slingers ook net weg.
Een hoogvlieger zou hij niet zijn,
zo luiden de verhalen.
Maar wel in snelle vlucht
zijn gouden wings behaald,
fraai afgetekend
op het onderliggend donkerblauw.
Hij zal toch niet…….
het tragisch beeld van Icarus
wil voor ons oog niet wijken!
De onheilstijding zal grondig
moeten worden nagelopen.
Het volk spoedt zich nu al
in opperste verwarring
naar het Paleis Noordeinde,
om daar verhaal te halen.
Willempie, hoor je overal!
Willempie, ’t is een raar geval!

Ach, was Andre nu maar hier,
Van Duin bedoel ik.
Om dit lied uit volle borst
ons krachtig voor te zingen!
Maar, wie zien wij daar nu,
als opgedoken uit het niets
in scherp gesneden koningsdracht
op het balkon verschijnen?
Met de licht gebruinde, blond gelokte,
fraai gevormde Maxima?
‘t Is Willem-Alexander,
zo waar als ik hier sta!
Des volks noodkreet kwam tot hem,
zijn oor was niet des dovemans!
Hier ben ik mensen!
roept hij unverfroren
tot het huiverende volk.
’t wordt wel wat fris vannacht
maar daar ken je je op kleden.
laag bij de gronds zijn wij toch niet?
Dus als u het niet erg vindt
ga ik de zaak hier sluiten.
Ik wil ook wel eens naar bed
en wel met uw vorstin.
Kom nog eens langs,
’t was hartstikke gezellig!
De armzwaai, de gulle lach
Ten afscheid.
Dank oe wel, fluistert nog
de licht ontroerde Maxima.
Een traan blinkt in haar oog.

Cees Leliveld