Geluidloos glijdt mijn superjacht
door donkere wateren
naar mijn zonbeschenen eiland:
Mijn eiland…
Het hagelwitte strand, de blauwe zee,
de wuivende palmen…
Met een zucht leg ik de folder
weer terug.
Vóór mij ligt Heuvel 227,
dodelijk pijnpunt in vijandelijk gebied.
Om mij heen mijn regiment:
The King’s Own Rifles.
Op mijn teken golft de aanval
en trekt een spoor van bloed.
Dan verschijnt een vlag: de onze.
Het gejuich is oorverdovend,
onderbroken door de wekker:
straks weer in de regen naar kantoor.
Bedwingers van de Elf Steden,
helden van het ijs,
nu nog verloren in de oneindigheid van
het doodgevroren landschap,
naderen de brug bij Bartlehiem.
Ik lig op kop
en waan mij reeds als eerste
op de laatste kilometers naar de Bonkefeart.
Achter mij ontstaat een agressief getoeter:
het stoplicht springt weer terug op groen.
Cees Leliveld