Op dit stille kerkhof
zou de dader liggen, naar men zegt.
Tijdens zijn misdadig leven ontnam hij velen lijf en goed,
’t Is daarom dat hij hier voor eeuwig boeten moet.
In maanverlichte nachten rijst hij op uit een morbide stek;
zijn gedoemde ziel dwaalt rustloos rond
op deez’ met treurend groen omgeven plek.
Zoekend ga ik langs de zerken,
spiedend naar des daders rottende gebeent’.
Zie daar: een bord ter leeringhe van de gemeent’!
Beseft gij, aardse sterveling,
die thans op deze plaats vertoeft,
tussen al die brave mensen ligt helaas ook het geboeft’.
Hoewel, op deez’ verlaten dodenakker
wordt niemand never nooit meer wakker.
Voort gaat mijn tocht, van laan naar laan,
op steen en zerk zie ik de droeve woorden staan:
Hier ligt, volledig uitgeteld,
Marietje Janssen, geboren van den Beld.
En ook: Hier ligt, tot ons genoegen, Hendrik van der Laan
Hij was een echte ploert; ’t is nu met hem gedaan!
Of: Hier rust tot in alle eeuwen,
Toos de Roos. Zij was gehuwd met Piet van Leeuwen.
Dan valt mijn oog op een naamloos massagraf:
’t Is voor de Dichters van het Deventer Café!
In stilte geef ik hen die ons ontvielen, mijn beste wensen mee.
Het duurt nogal eer ik des daders laatste rustplaats vind.
Er valt ijskoude regen en er staat een straffe wind.
Een grauwe steen, de letters bijkans uitgewist…
Hier ligt….. Verdraaid, wat stáát daar nou?
’t Is nauwelijks te lezen!
Hier ligt Zwarte Gerrit. Woonplaats onbekend.
In de grond geen slechte vent.
Maar bij leven een schavuit!
Daarom blijft hij hier mooi liggen!
Hij mag er nooit meer uit.
Cees Leliveld