Allerzielen


(Herinneringen aan mijn Rijke Roomse Jeugd)

Als ik denk aan Allerzielen
(wat ik de laatste jaren niet meer doe)
ga ik in gedachten terug
als kind naar mijn voormalig dorp,
destijds bewoond door neringdoenden,
boeren, burgers, buitenlui,
en kleine tuinders, van de kouwe grond,
die met hun volgeladen platte schuiten
naar de groenteveiling voeren
waar men zelfs de keuze had uit twee:
een met het stempel “katholiek’’,
waardoor God’s vruchten
net dat streepje extra kregen,
de andere van coöperatieve snit
met weliswaar dezelfde gewassen
maar toch: andersdenkend!
Ik dwaal af:
zou het over Allerzielen hebben.
Dat was altijd een dag vol schrik en angst
voor wat je in je laatste uur
te wachten stond:
eeuwig branden in de hel
of (in het gunstigste geval)
een tijdlang stoven in het vagevuur.
Gelukkig bood de Kerk ook uitkomst:
door gebeden en in prevelende ommegang
gaf Zij je de kans een aflaat te verdienen.
Een soort van korting
op de dagen in het vuur.
Voor andere zielen bad ik niet,
laat staan voor Aller zielenheil.
Aan de mijne
had ik al mijn handen vol.

Cees Leliveld