Sluier

Dauwtranen druppen langs het raam,
ademloos stil ligt het land, penselen
sluimeren, kleuren dommelen
in de ochtendnevel.
Achter haar het donkere wolkenveld
van omgewoelde lakens, getuigen
van een trage nacht, ongedeeld.

Wit en geheugenloos staart de dag
haar aan, een vleug beweging waart
door sluiermist als plots een haas
zijn lepels spitst.
Een groet van ver, een roep uit het verleden?
Fluwelen herinneringen aan huid op huid
maken het bestaan even heel.

Bertje van Delden, juni 2024