Requiem voor Riekje, mijn moeder

Met Allerzielen moet er een kaars gebrand,
een bloem op het graf maar bij jou was er geen geloof
in kerk en sombere stenen zerk. En welke bloem
is vooralsnog de vraag, doet eer aan jouw rijk palet.

Een gekrulde tulp uit een zeventiend -eeuws
schilderij vakkundig en volmaakt vertolkt,
vind jij veel te bourgeois.
Het brede penseelgebaar in smeuïg oker
van Vincent van Gogh is meer jouw stijl
en zonnebloemen verblijden je gemoed,
zo ook de stervende chrysant in zacht geel
van de jonge Mondriaan, ravissant verbeeld.

Hoewel jouw tuin een Hollandse Monet waarin
het schildersoog eindeloos kon dolen,
plantte je je ezel graag in het aardappelland
om het paars voor altijd te verbinden aan het doek
zoals alleen De Groningse Ploeg dat doet.
Je struinde langs de oevers van de Drentse Aa
om het wit van moerasspirea of een strook valeriaan
op te laten lichten tegen blauwe lucht.

Een akkertje met koren- of paardenbloem,
een cichorei verdwaald in berm, een maarts
viooltje, alles was je even lief. Voor jouw nagedachtenis
volstaat zelfs geen vierseizoenen veldboeket.
Nu in novembergrijs blijft mijn oog rusten
op de nog steeds bloeiende, volgroeide stekken
van jouw boerenflox en kniel ik diep
om me te laten bedwelmen door hun geur.

Bertje van Delden