Bertje van Delden

Al klauterend door het nauwe trapgat
verenigt zich het gezelschap
elke maand verwachtingsvol
in het zinderende zolderhol.
Na de eerste dronk verheft een nestor
zijn stem, kondigt hemelbestormers aan,
verspreidt de tekst.
Stilte sereen als vers gevallen sneeuw,
vervult de ruimte, terwijl de dichters
woorden laten dwalen, strofen laten
stijgen en dalen als luchtballonnen.
Boven hoofden cirkelen mystieke metaforen
die plots inzicht geven of betekenis
weven die telkens verglijdt
en evenals de tijd ongrijpbaar blijkt.
In verwondering blijven versregels
deinen in de dichtersbreinen.
Soms kleurt klaterend applaus het plafond
of knikt een blik van begrip en ontzag
in dit warme nest van gelijken.
Na voordracht komt het avondmaal,
ontspant de boog en achter wijnglas
waant elke poëet zich bijkans onsterfelijk
in deze Zevende Hemel met koperen glans.

Bertje van Delden

Dag open raam met alle geluiden van buiten
dag nieuwe dag
voor dauw en dag
met weer een hinnikbegin
hinnikdehinnik dag dag,
ik trappel de trap af
waar is mijn trui
waar is mijn klomp
gauw gauw, ja, ja ik kom,
bons bons tegen de stal
spetterdespetspat lange plas,
ik ruik je al en zie
je grote oog, dag dag
en voel je zachte neus,
rats rats de tralies
schuif ik weg,
doe nou snuif snuif
hooi in onze ruif,
dag dag lieve dieren oh zo mooi
begin van de dag.

Bertje van Delden, september 2023

Vrij naar Marc groet ’s morgens de dingen van Paul van Ostaijen

Elke dag rond vijf uur naar vaste traditie
zoeken ze elkaars vertrouwde gezelschap
rond de tafel met uitzicht op het landschap;
het oudere paar verbonden door nostalgie.

De man schenkt blijmoedig de glazen vol,
de hond wacht met kwispelende staart
terwijl de vrouw lekkernijen schaart,
genietend van het belang van haar rol.

Ze kijken elkaar in de ogen bij hun toost
op het mooie leven na gedane arbeid,
keuvelen over krant en verstreken tijd
en voor vergankelijkheid dient drank als troost.

Bertje van Delden, september 2023

Dit gedicht is een parodie op Het Gebed de grootouders
van Ida Gerhardt

Kon ik maar,
de wind verzamelen in mijn hand
en zo de frisse lente laten ritselen,
de herfst laten stormen
door mijn pen,

de zomerse zon opslaan achter
mijn netvlies en zo zinnen
helder en warm laten stralen
met natuurlijk licht,

het water dichten in een zucht
zo dat het gezochte woord
achteloos met scherpe ijzers
in het oppervlak wordt gekrast,

hemel en aarde door een gaatje
in mijn hoofd laten dalen
en zo vergankelijkheid en eeuwigheid
in een adem bezingen.

Bertje van Delden, augustus 2023

Het licht lispelt door twijgen
met uitgedund loof.
Lange schaduwen scheiden
het oker van donkere naamloze vlekken
zomerse schuilplekken,
waar monden elkaar vonden
onder volle kruinen
en woorden zongen van een roes.
Nu ritselt de perkamenten aarde
verhalen over herfst en wind,
verlies aan nerven en koude stam,
waarin de kerven voorbij
de grenzen van elk jaargetij
uitgedijd getuigen
zo dichtbij en zo veraf
van hoe het was
en dat je nog verlangde.

Bertje van Delden

Aan het laden...