Grote grijze
regendruppels
tikken tartend
op mijn raam.
’t Zijn de wolken
die zich roeren,
nee, de zon treft
hier geen blaam.
Dikke dure
zakenauto
met een dikke
zakenman.
Spichtig meisje
met een ijsje.
Zijn ze samen
iets van plan ?
O, wat is het
lastig werken;
Dat ik hiervoor
ben gezwicht.
Uren vliegen
onder ’t maken
van dit stomme
spichtgedicht.