Nog hier

Mens
was je

Met gezin, een baan en vrienden
vol plannen, dromend, sterk
als je vrouw zo naar je lachte
en je zoontje op je wachtte
’s avonds na je werk

Angst
ben je

Je gaat een lange, bange weg
voelt steeds de dreiging weer
’s nachts heb je ze opgezocht
je betaalde voor de overtocht
nu hier opeengepakt, je tong van leer

Pijn
ben je

Het afscheid dat moest stil en snel
degenen die je achterliet
je zusje in je vaderland
de neven van je moeders kant
ze wachten, maar ze weten niet

Wie
ben je ?

‘Vluchteling’ word je genoemd
je bent er een van velen
nu zonder naam, identiteit
het wordt te vol, men wil je kwijt
zal ooit je kind nog spelen ?

Mat
ben je

Wat kan een hart verdragen ?
uitgedoofd doe je nog mee
je tranen tonen ? nee, dat laat je
maar je hart huilt om je maatje
op de bodem van de zee

Astrid Aalderink