Wonend in ivoren torens
achter dikke vestingmuren
roept een hart verdwaasd het klopt niet
blijven starre ogen turen.
Zoveel werk om mee te schermen
achter schermen je verschuilen
zoveel omhaal, zoveel wartaal
veel te vol om nog te huilen.
Zoveel willen, zoveel moeten
zoveel werk wacht, zoveel angst
maar een vreemd gestold verlangen,
wacht in diepten, wacht het langst.
Binnen muren dolen schimmen
in spelonken, vreemd, verward
zoveel vrienden, zoveel volgers
hoeveel volgers kent het hart ?
Weemoed sijpelt door de kieren
en voegt water bij de wijn
oude muren zuchten zwijgend
hoeveel vergt het mens te zijn ?