de dagen waren rekbaar
het elastiek om onze enkels
veerde steeds terug
stekelbaarsjes zwommen
-bestaan ze eigenlijk nog? –
in de glazen beek
verstilden in de stroom
sprookjesvissen waren het
in felrood en turquoise
met drie doornen gekroond
wij klommen in de hoogste bomen
wisten ons veilig, voortdurend
door groene armen omhelsd
in het mangrovebos
zwemmen ongeschubde vissen
rond wortels wuift het zacht
de tijd blijkt een verzinsel
daar komt mijn moeder om de hoek
met tassen, van de markt
ik word opgetild, gedragen
ben terug op lome dagen
zie hoe ze lachte, perziken
en rijpe kersen droeg
hoe de zomer
nooit te laat kwam
de herfst geen dag te vroeg
Eerste strofe: ‘Elastieken’ was in mijn jeugd een spelletje dat vooral door meisjes gedaan
werd.
Vijfde strofe: Stekelbaarsjes hebben geen schubben, maar beenplaten.
Astrid Aalderink, juni 2023