Mijn vel en dikke haren warmen zich
ik houd ledematen ingetrokken
als ook mijn maagdelijk witte sokken
en laaf mij aan de stralen zonnelicht.
Net sloop ik stil door ’t luik naar buiten
mijn daag’lijkse usance is de jacht
nu lig ik opgekruld in stoelenvacht
te slapen achter blinkende ruiten.
Ik ben in zo’n houding onverstoorbaar
en even geen bloeddorstig moordenaar
het is die onafhankelijke geest
Mijn immer menselijk strelende blik
en stoïcijnsheid waar ik zo op kick
ik ben dat onvervalste kattenbeest.
Arja Scheffer