Rood woordje en de broze wolf

“Wat zullen we nu hebben”, sprak de broze wolf.
“Ze zagen mij toch altijd anders?
Een listig dier, een beetje sluw ook.
Één die zich makkelijk liet vermommen.
Een oude bes, een kleinkind met een mand
vol eten, wat kan mij dat bommen dat ze
goedgelovig zijn, ik lust ze rauw”.
“En als er iemand zielig doen wil”, sprak de broze wolf,
“dan zal ik een rood woordje met ze spreken.
Ik laat ze sidderen, laat alle moed en praats verbleken
tot dat ze inzien, dat een wolf niet broos kan zijn!
Ja, tot ze mij op de blote knieën smeken,
of ik gewoon mijzelf wil zijn, een boze wolf”!

Anna Wiersma, oktober 2024