Je hebt iets grijs’ en glinsterends
iets jongs, toch ben je ouder dan je lijkt.
Je kronkelt en je schittert van plezier.
Zo slank ben je, en dan weer uitgedijd
terwijl je moeiteloos langs uiterwaarden
glijdt, en hier en daar een knipoog geeft.
De bus rijdt door, je trekt je terug
ik zie het nest nog van de ooievaars.
Dan ben je weg, ik kijk nog eenmaal om.
En ben getroost, want als ik weerkeer
ben jij er altijd nog.
Anna Wiersma, 24-11-2019