Als hij berooid was, leefde hij op grote voet.
‘Een boom kwijnt weg, als hij niet groeit naar eigen aard’.
Talent en vrijheid was zijn grootste goed.
Fotografie, muziek, ’t was hem het meeste waard.
Hij leefde groot, hij zag de zon.
De man, bij wie echt alles kon.
Kosmopoliet was hij, die woonde te Lausanne, Praag, Rome,
in Schinnen, Bangkok, Zeist en in de Pijp te Amsterdam.
Van al het schone in Italië, bleef hij dromen.
Toch kon hij ’t leven nemen, zoals het kwam.
De man, bij wie echt alles kon.
De voordeur altijd op een kier,
voor jong talent of grote naam, als hij er was.
Hij leefde vrijuit, in het nu en hier.
Hij was de beste van de klas.
Of hij verloor, of dat hij won,
hij bleef de man, bij wie echt alles kon.
De Erardvleugel liet hij zelf, zelden klinken.
Hij vond zichzelf veel beter met de camera.
In schone klanken, kon hij wel verdrinken,
de beste Franse kazen en wijn, serveerde hij hierna.
In beide kunsten, school de zon.
Voor deze man, bij wie echt alles kon.
Toen kwam de tijd met zijn geliefde, Dominique.
Zijn naam en passie (nog) door te kunnen geven,
dat was zijn hoop en wens, maar ’t was te laat.
De man die alles kon, bleek ongeneeslijk ziek.
Prince, zeer bijzonder mens en man, die durfde leven.