Que sera

Een kindervinger tekent op beslagen ramen
de runen van het eeuwig “que sera ?”.
Daar, op het éne, laatste raadsel na,
geeft het al tastend droom en wens hun eigen namen.
Het weet zich vol van toekomst, wachter op de muren,
een torenspits die speurt naar wat er komt.
Oneindigheid had zich in hem vermond
tot mateloze speeltijd zonder ooit blessuren.
De tijd heeft nu aan hem zijn werk gedaan.
Verborgen is het lang voorbije kind.
De wachter slaapt. De torenspits, omrankt door mist.
Maar desondanks blijft het verlangend staan,
dat eens zijn droom in hem bestemming vindt
en aloude tekens nooit voorgoed zijn uitgewist.

Alfred Bronswijk