Ik kom graag op verhaal
als de dorst naar boven welt
En laaf mij aan ons soort van taal
zolang jij maar vertelt
Als ik zelf weer eens dorst
aandacht te vragen bij wie luistert
Dan voel ik kloppen in mijn borst,
hoop niet te tasten in het duister
Schulpbehoevend ben ik geregeld
Maar mijn deur is niet verzegeld
Wanneer kom je op bezoek
Of zit je liever met een boek… in een hoek
Denkend aan drinken wil ik dorstlessen,
Gelokt door de geestesgesteldheid in goedgevulde flessen
Wim van den Hoonaard, 23-06-2022
Aan het einde van de tunnel licht
naarmate de tijd het zwaarder wegen
sinds een ontmoeting op hoop van zegen
Aan een toevalstreffer toegedicht
Aantrekkingskracht kan niet zonder zwaartekracht
net zomin als vreugde zich soms vermengt met pijn
kan de laatste de eerste zijn
niet zelden onverwacht
Wim van den Hoonaard, 29 mei 2022
Hoe lang nog zou het duren
voordat ook om mijn huis peppels staan
als een extra vestingmure,
dan ik er niet weg wil gaan
Valt ander fruit ver van de boom,
moet men jonge bomen steeds verplaatsen,
houden de hoogste de wind in toom,
ziet men het bos door bomen pas het laatste?
Met blaren gebundeld op mijn schoot
blader ik door leven voor de dood
Wim van den Hoonaard, 20 februari 2022,
met dank aan J.H. Leopold (1865-1925)
Met hoofd en hand iets nieuws creëren
en lukt het niet, opnieuw proberen
voor met een boekje in een hoekje
en misschien een open doekje
En bent u ziende doof voor blinden
dan zal ik hierom geen doekje winden
immers íeders welbehagen
vraagt van u het voor te dragen
Tot in lengte van de dagen
in den hoge en alle lagen
Wim van den Hoonaard, 16 november 2021
(ter ere van de 400 geleden geboren Jean de la Fontaine)
Intussen, ergens in een dierenverblijf,
(de microfoon stond nog open…):
“Ik ben niet voor!”, riep een poes.
“En mij vinden ze vaak brutaal”, jankte een hond verongelijkt.
“En toch blijf ik bij mijn standpunt”, sprak een ezel vol overtuiging
“Van mij maakten ze een werkwoord”, klaagde een papegaai.
“Ik kom weleens uit een mouw”, mompelde een aap.
“Hallo, jong-en-lui!”, grapte een varken.
“Ben ik nou echt zo slim?”, vroeg een vos.
“Ik ben ook best wel sociaal hoor!”, opperde een rat.
Een muis hield zich stil.
Een olifant, die een dikke huid had, kon zich alles nog goed herinneren.
“Al ben ik nog zo bont, er zit altijd wel een vlekje aan, en dat is een waarheid,” zei een koe.
“Ik werd laatst nog gevangen door een koe”, mijmerde een haas.
“Wanneer mag ik nou es uit die kuil?”, siste een slang ongeduldig.
“Hoe lang duurt het nog?”, vroeg een slak aan een schildpad.
“Laatst werd er weer eentje óver mij getild”, memoreerde een paard.
.
“En jij mannetjeszeepaardje, hoe zit het met jou?”
“Ik draag bevruchte eitjes in mijn buik en laat nieuw leven geboren worden,” antwoordde een
mannetjeszeepaardje.
(Zoekt u zelf uw moraal in dit fabuleuze verhaal?)
Wim van den Hoonaard, sept. 2021