Kleinzieligheid, een woord dat zich
heeft groot gemaakt de laatste
vijftien manen
Het janken om gemiste knuffels
Nee, and’re dan de vilten monsters
die men al jaren stapelt op plekken
waar een mens werd neer geknuppeld
Het janken om gemiste glazen
bruin bruisend vocht
naast jankend geblèr over te
moeten binnen blijven
omdat een snugger monstertje
ons halfrond knus omhelsde en
ontmande.
En nu, na vijftien nieuwe manen
terug naar wat men noemt
het oud vertrouwd normaal?
Ik wil niet trug
naar wat die jankers wensen
ik wil gewoon een nieuwe start.
Wie redt ons?
Wie krijgt ons aan de praat?
Sieth Delhaas, mei 2021
Langzaam, zei mijn dochter,
valt die hele generatie om.
Ze bedoelt de mijne.
Gisteren, op mijn verjaardag,
mijn buurvrouw van
veertig jaren trug.
Vandaag mijn vriend
bij wie ik stage liep
in tachtig.
Terwijl zij stil en bleek
wachten op de dragers
oefen ik
been voor been wiebelend,
– elk dertig tellen –
mijn evenwicht bewaren,
om nog jaren mee te gaan.
Sieth Delhaas
mei 2021
Corona heeft me grijs gedraaid
mijn pruik verprutst tot oerwoud
mijn lippen werden strakke strepen
nu niemand zich meer bloot stelt aan mijn babbel
dagelijks verpak ik mij in zwart
sprekend voor mijn zwijgen
vriendinnen die de pandemie
uit mijn verbanden sleurde zonder
dat ik ze zag vertrekken of nog een woord
ïk had gehoord of in een kaart gelezen
hoe ze was gegaan maar
het bewijs werd niet geleverd
ik struikel in de straten van
mijn verleden vind een oud bericht
en haar stem op mijn scherm
zodat ik – twijfelend – toch nog een berichtje stuur
Sieth Delhaas
februari 2021
Bladeren vergelen
de enige beweging
op het uitgestrekte plein dat
zonder tafels, zonder stoelen
zonder volle glazen
zijn zin verloor
Wat valt er nog te plukken?
klapwiekend maakt een
handvol vleermuizen
zich uit de takken los
spookachtige schaduwen
hoe stijgen ze op
dwalen
verdwijnen
over een
onbevaarbare rivier
Sieth Delhaas
oktober 2020
Onder ogen zien wat
de tijd reikt
willekeur binnen laten
zich begeven in nietszeggende stilte
eenzaamheid aangaan
het is als spiegels
waarin het innerlijk zich
weerkaatst in
vormen en kleuren
schitterend
stralend in verten
wat geen oog ooit zag
geen oor ooit hoorde
volheid vloeibaar
steeds dezelfde
die gezien mag worden
geen ander
dezelfde die
zich steeds meer
een waagstuk weet
Sieth Delhaas
september 2020