Café Online

Aan onze Dichters (m/v)

Wij hopen dat wij, als leden van ons Café, elkaar op deze locatie vaak mogen ontmoeten en elkaar kunnen verrassen, doen verwonderen en ontroeren door inzending van een kolkende stroom van gedichten.

Alle gedichten die normaliter voor een fysieke bijeenkomst worden ingezonden worden nu (behoudens tegenbericht) door het bestuur op Café Online geplaatst. Onze virtuele ontmoetingsplek.

Een hartelijke groet van Joseph – Cees – Tinus

Geachte dames
en dito heren

hoe bestaat het dat
de wereld buiten
mijn diepste punten
van verbeelding
kan akti-veren…

Wim van den Hoonaard

de zon scheen half oktober
nog maar tien minuten in haar tuin.

in dat lichtkwartiertje gezeten
sloot zij kort haar ogen

en toen ze deze weer opendeed,
gleed er een sluier van goudgele blaadjes
langs haar heen.

Cecile Reijnders

                                       There must be fifty ways to leave your lover
                                                    Fifty ways to leave your lover

                                                    Just slip out of the back, Jack
                                                    Make a new plan, Stan,
                                                    You don’t need to be coy, Roy
                                                    Hop on the bus, Gus
                                                    Don’t need to discuss much
                                                    Just drop the key, Lee
                                                    and get yourself free

                                                                           Paul Simon

Laat het sneeuwen op haar tepels
Laat het waaien langs haar rug
Laat haar kruipen bij de krekels
Er is nu toch geen weg terug.

Laat haar ramen zijn beslagen
laat haar spiegels zijn bemist
Laat haar bed zijn onbeslapen
en haar agenda uitgewist.

Laat het regenen in haar ogen
Laat het bliksemen in haar lucht
Laat haar paden zijn belopen
Al haar vinders op de vlucht.

Laat het donkeren op haar dagen
Laat haar klokken zijn van slag
Laat onpeilbaar zijn haar baken
en strooi zand op waar zij lag.

Laat het sneeuwen op haar tepels
laat het vriezen aan haar borst
Laat haar waden door de knekels.
Zo veel leven is vermorst.

Herman Posthumus Meyjes

Dichterlijk ongerief!
Dichters van Deventer,
Hoog in O.B. bijeen,
Onder t.l.,
Ruilden hun hemelspoort,
Wanhoopbevestigend,
In voor de Hades van
Perlase hel.

Tinus Derks

De dichter die op Deventer wil dichten,
Is meer onthand dan zij die op hun fiets
Hun dichterlijke kunnen willen richten,
Want op dat voorwerp rijmt tenminste iets.

De dichter die van Deventer wil zingen,
Vindt in vertwijfeling wel iets gratuits
Als Koek- en Hanzestad, ja van die dingen,
Maar nee, op Deventer rijmt echtwaar niets.

Hij zoekt, als hij zijn habitat wil eren,
In arren moede naar iets erudiets,
Maar moete ten langen leste concluderen:
Zo’n stad biedt minder kansen dan een fiets.

Tinus Derks

Vol van een mens
met de dood in zijn schoenen

licht was ik
met een ongekende moed

legde mijn lot niet in jouw
maar in de handen van mijn eigen ongekende weten
van hoe te gaan
wat waarde  was om voor te leven

Sieth Delhaas

Het was in die wereld
de anderen niet overlegen
daar waar het instinctieve weten
ook wel onderwereld geheten
dat zij haar antwoord had gekregen
door krachtdieren verteld

Het was op een avond
die meerderen deed ontsluiten
waarmee haar menselijk geboren
en tot de middenwereld behoren
aanving en van binnen naar buiten
komen werd aan de stond

Het was haar hartenwens
dat ook de bovenwereld zich aan haar toont
daar er drie Naqual werelden bestaan
en hier door reizen eigen aan de sjamaan
is zij in contact met alles dat daar woont
een animistisch mens

Erica Rekers

Leermeester Saturnus zal mij de komende tijd verblijden
Mijn onderbewustzijn zal het soms moeten ontgelden
Het zal mij terug werpen in het zadel van de levensleer
Het contact was OOIT gestart en is een diepe eer

Simpel is het niet om zware jongens toe te laten
Tring tring het is de duivel die wil praten

Het is de wereld onder de zichtbare wereld
Men noemt dit de Onderwereld
Rijk van Hathor en Hefaistos
Daar speelt zich dit alles af
Afdalen doe je onder eigen toeziend oog
t’Donker gekrocht van het bewustzijn
Geeft je relatie en verschuift het stof
Zie de innerlijke monsters, ontvang hun LOF

Wat is er geboren uit het ontdekken van de HEL
Hefaistos smeedde voor mij een GOD van vuur
Hathor met zijn mensenhoofd en koeienoren
Laat je zien, ik ken jou van toen hij gaf het bevel
Je beraamde een plan onder het Hemelse gewelf
Danste op muziek en deed dat heel puur
Het reikte nog niet hoog genoeg, de gloeiende toren
Helder stralend afdoend van mijn verbrande VEL.

© Violet Asseruit Mane

Als ik kies voor goed of kwaad
vroeg ten onder, misschien laat
koud in bed of een goot in de straat
hoe overleef ik de spagaat?

Goed en kwaad kunnen overal bij
en sta ik voor of achter in de rij
beneden èn boven ben ik niet vrij
maar wat me tegenhoudt zijn zij!

Of misschien vergis ik mij,
ben ik het kruis(igings)punt voorbij
en is er ook geen weg terug

naar de plek van de genomen maat
terwijl een behoefte nog steeds bestaat
aan meer welvaart, graag wat vlug!

Wim van den Hoonaard

daar lig je dan onder (de) wereld
waarop je leven zich heeft afgespeeld
kriebelende herinneringen koester je
ze worden  waziger
je bril beslaat
de tijd kun je niet meer zien
morgen misschien

daar lig je dan op wereld niveau
duizenden as kristallen op aarde, op zee
dragen herinneringen mee
zoveel pluimage
om mee te delen
of om mee te helen
morgen misschien

José hattink

W., dichterbij de criminaliteit dan jij, ben ik nooit geweest.
met je bargoens, met je jopen, je joetjes, je okee dan,
je geeltjes en je koekwaus, je eeuwige Cypress Hill,
en de dreun van de House of Pain op tien: buurman!
En dat alles op een dagelijks bedje van je nederwiet.

Had je bezoek over de vloer, en dat wilde naar de stad,
maar fiets tekort, geen punt, daar ging je al,
met de betonschaar, naar het pleintje op de hoek, op zoek.
En daar kwam je al terug met een damesfiets.
Die stonden toch vaak het slechtst op slot,
ze vroegen er zo toch zeker zelf om.

En je had ook wel ns een pipa tegen je hoofd gehad.
En dat je je, onder de brug, tot je kin in het water,
verborgen hield. Want ze zochten je.
En ook al bokste je flink kick,
en pompte je op de sportschool zwaar metaal,
gerust erop was je ook weer niet helemaal.

En dan was er nog je maat P. P. weet je nog?
P. die z’n verwondingen liet zien, het gevolg van die inbraak laatst.
Het was een heterdaadje, hij was betrapt, gevlucht
en bood verzet. Eigen schuld, en dus heel veel bloed.
Dat waren dus de tanden van de politiehond: en hier
en daar en daar en daar gebeten. Het zag er niet uit.

Met W. kwam het uiteindelijk wel goed, kreeg verkering
met een Loosdrechts’ meisje, uit gegoede kring nogwel,
en z’n eigen bedrijf, het rechte pad kortom.

En mijn criminele carrière is nooit verder gekomen
dan het zwartrijden met een tram.
En natuurlijk gelijk gesnapt: amateur,
voor onderwereld geen talent.

Michiel van Hunenstijn

Cypress Hill en House of Pain – twee hiphop/rapgroepjes, populair begin en midden
   jaren negentig.

pipa – straattaal voor pistool

Eurydice komt aan de deur
als een spooksel, als een elf,
als een schim slechts van zichzelf.
Orpheus slaakt een cri de cœur:

‘Kom vlucht met mij uit de malheur
van dit onderaards gewelf,
vlucht met mij, en als vanzelf
vind je licht en leven, kleur.’

Eurydice, ze heeft ontmoet
een schim daar in de duisternis.
Ze zegt: ‘Ik blijf bij hem.’

De arme Orpheus houdt zich goed,
hij zingt z’n lied, maar uit gemis,
met gebroken stem.

Jan van Laar

De leeuw incognito
dwaalt door de gangen
van mijn ingewanden
Welwillend lach ik
en reik vele handen,
mijn frases lopen
beleefd en afgemeten

De massa drenst en dringt
de ruimte engt van zweet
en onverhoeds verheft
het beest zijn grauwen,
slaat links en rechts
met scherpe klauwen

Men deinst terug
van mijn terrein
De leeuw verdwijnt
slaat op de vlucht
hervat zijn rust

Ik krijg weer lucht
maar denk bezeerd:
wie overschreed
mijn grenzen –

Marianne Sorgedrager- Van Halewijn

Het kind wat eens is

ziet spullen
voor liéfde aan
De puber daarna
zekert zich via
pijn aan een ander
Deze crook dempt de schuld
met schenking aan de kerk

Oogverblindend zachte vormen
raken vingertopjes
één voor één
Jouw mes splijt het weefsel
als een ploeg
voor de oogst
Dof in vergeven luxe
sterven wij zonder elkaar

Toe nemend
Af gezonken

Het leven eenmaal geschonken

Maarten Douwe Bredero

Zij renden weg, ontkomen was er niet meer bij,
soldaten vielen in het massagraf moeras:
de Nassau-broers bemerkten ’t zuigen van de dras,
verdwenen stervend in het onland zij aan zij.

Geen spoor werd ooit gevonden meer in plag of plas
van Lodewijk, van Hendrik, paarden of soldij:
een streng bewaard geheim van gans de Mookerhei
en heel het levend veen tot bij de Graafse sas.

Een grafsteen is te Heumen voor hen opgericht,
geeft Lodewijk en Hendrik zaal’ger een gezicht
nabij de plek waar lang reeds de Westfaalse vreê

over is neergedaald uit Münster, waar het rund
zijn kalme grazen op de heide is gegund,
waar zij al eeuwen rusten in hun legerstee.

Pieter Bas Kempe

Meer gedichten zijn te vinden in het overzicht Dichters van A tot Z!