Café Online

Aan onze Dichters (m/v)

Wij hopen dat wij, als leden van ons Café, elkaar op deze locatie vaak mogen ontmoeten en elkaar kunnen verrassen, doen verwonderen en ontroeren door inzending van een kolkende stroom van gedichten.

Alle gedichten die normaliter voor een fysieke bijeenkomst worden ingezonden worden nu (behoudens tegenbericht) door het bestuur op Café Online geplaatst. Onze virtuele ontmoetingsplek.

Een hartelijke groet van Joseph – Cees – Tinus

Hij 1 kwam tot mij
vanuit de context van haar
die omstreeks ’t midden van haar dagen
verdwaalde in levens donker woud. 2

Zijn sonnetten
haar geraakt zijn
doen haar rijken naar eigen bron.

Voor het eerst haar woorden
– volkomen zuiver –
breekt haar stem onweerstaanbaar door.3

Sieth Delhaas

1. Herman Gorter (in het kader van ‘Gorter’ als onderwerp van Deventer Dichterscafé 29.5.2012).
2. Zie: Henriëtte Roland Holst-van der Schalk’s bundel De vrouw in het woud (Rotterdam 1912), waarin het 1e sonnet
    begint met de regels: ‘ Ook ik ben omstreeks ‘t midden mijner dagen/ verdwaald geraakt in levens donker woud’.
3. Zie: Henriëtte Roland Holst-van der Schalk, Het vuur brandde voort (Amsterdam 1949/1979 3e dr.) pp. 66-67.

Langs het mooie warme Kreta zeestrand
waar ik met lief Jenneken ben beland,
brandt de zon aan een hemel van azuur.
Gestuwd door de meiwind, vaart op dit uur
een catamaran voorbij en je ziet
in ’t water haar vaarsporen in t verschiet.
Het smaakt naar een koel verfrissende duik.
De Egeïsche Zee lijkt op een fuik,
want.. kan dat hier naakt? De zwembroek ligt thuis,
komt er politie.. dan ben ik: ‘abuis’.
Of doen we het niet en lopen we door
naar die ruige stoere bergen, waarvoor
we ook zijn gekomen. Flora zo mooi,
duizenden kleur/geuren houden pleidooi
om snel te komen en te genieten
aan het zeestrand geen kuit te schieten.

We kiezen ’t laatste, verlaten het strand,
lopen het land in, langzaam omhoog, want
klimmen dat moet hier, de bergen zijn steil
en kom je wat hoger, zie je een zeil
heel in de verte, een diepblauwe zee.
De geurende bloemen, tellen hier mee,
paars, lila, zilver, rood, geel, blauw en groen
zomaar wat kleuren die het hier goed doen.
Heel veel zwerfkeien, steiltes en holen
Kreta: “heel hartelijk aanbevolen.”

Maar in de hoofdstad Heraklion, daar
zie je vlaggen, veel mensen bij elkaar.
Ze demonstreren tegen Europa
de regering, de heersers. Een opa
zit met trillende lippen. Zijn rolstoel,
het geef mij een naargeestig voorgevoel,
is roestig en vuil, zijn kleding gescheurd,
je vraagt in zo’n land –‘wat is er gebeurd?’-

Veel werkeloosheid, toerisme blijft uit
het  land is in rouw en gaat onderuit
als de striemende gesel niet ophoudt.
Europese dictatuur, die afhoudt
van creativiteit, de Griekse volksaard,
liefde, rust, geluk. Zo’n crisis onwaard.
Geloven in God, zijn hulp, een refrein
het geeft hen rust, orthodox als ze zijn.
Verkiezingen komen, hun stem telt mee
op Kreta, wonderschoon eiland in zee.
Blijf op je eigen volksaard gefocust,
voor  liefde, vrede, geloof, moed en rust!
Dan blijf je, ook in de toekomst, de plek
met bergen, zee, schoonheid, voor elk in trek!

Benne Solinger

Beperk je tot dat ene

welke telkens voor je vervliegt
Ongrijpbaar
hoewel immer in verschiet

Zoek niet langer
buiten de klank
of kleurschakering
in elk licht
Ondeelbaar
zonder een ander

Loop recht naar het wezen
met geur en smaak voor twee
Alleen dan weet je weer

om wat je geeft

Maarten Douwe Bredero

Groet ik god Van Eerd bij het hekje,
lees de zeven zekerheden,
en pak mijn frisse gele mandje,
slalom langs de bakken en
loop achter vrouwen die leunen
op hun winkelwagentje
met hun grote platte kont naar achter
Ik kijk niet maar ik kijk wel.
Weten ze wel wat chips per kilo doet?

Gangpad bier, Leffe Blond, tweede pak halve prijs
‘David, extra kassa erbij alsjeblieft’
Het gangpad, de schappen, mijn lijstje: de route is bepaald.
Rechts voor de biomelk en daarna links de chocola.
De vakkenvuller, geelgestreept bedrijfstenue, maar wel
de broek half op de kont, wie maakt me wat,
zoekt mee naar de muntthee.

De witgejaste kok staat in zijn kraam
roert, bakt en prijst aan.
Ik kan de vette geuren niet verdragen,
ik krijg het warm, benauwd
en haast me buiten zijn bereik.
Ik moet naar buiten toe.

Daar is al de postzegeltelefoonkaartenfotoservicekraslotentabakbatterijenscheermesjesstomerijservice-balie
De uitgang, nog vier, vijf stappen nu
ik kijk om, Van Eerd, god, hij is verdwenen
dan, een hand plots op mijn schouder,
en een stem die zegt:
‘gaat u even rustig met ons mee meneer?’

Michiel van Hunenstijn

(vrij vertaald: Lentefeest)

Door gekleurde ruiten
tuur ik doorgaans naar buiten
en vind na lange winternachten
geruststelling in een gedachte:

Ook later zijn het anoniemen
die ondanks mij ontkiemen
want ik ben hier toch maar even
maar eeuwig viert de lente ’t leven!

Wim van den Hoonaard

(Parodie op de Mei van Gorter)

Een nieuwe lente en weer dat geluid:
Ik wil het niet horen, dat vrees’lijk gefluit
van zo’n rotmug als in een zomernacht.
En dát in mijn stad aan een watergracht.
In huis was het donker, maar de stille straat
lokte die krengen, van vroeg tot heel laat.
Noch flitsspuit,  noch knoflook en zure azijn
joegen de duivels van mijn raamkozijn.
Hun zoemen klonk mij als een orgelpijp,
een fuga vol venijn. Ze leken rijp
om aan te vallen in de lentewind,
zoals een vampier aan zijn maal begint.
Ze bekropen mijn lakens, zelfs op de wal
van mijn antimuggencrème; overal
die bloeddorstige beesten. Onbewust
vervloekte ik mijn dag en avondrust.
Ach, menig moe man, die ooit als avondmaal
dient voor prikgespuis, kent dit oud verhaal:
moedeloos,  en een hand die ’t venster sloot,
talmde, wijl binnen weer zo’n rotmug floot.

Alfred Bronswijk

Ik zou wel graag een polder willen zijn
waar alles op zijn tijd gewist kan worden
en met het water der vergetelheid kan worden afgedekt:
het scheefgegroeide aan het zicht onttrokken,
het scheefgedachte schadeloos gemaakt,
het scheefontworpene gecorrigeerd.
Aan niets zoveel behoefte als aan een nieuw begin.

Laat komen dan dat water,
doorsteek de dijken en open de verroeste sluizen.
Egaliseer de golven,
vereffen de terpen, vereven de evenaren,
en strijk de horizonten glad.
Laat ons, onlesbare dorstelingen,
weer drinken uit de wereldzee
waaruit wij zijn voortgekomen
en waarheen wij  — wil het ooit nog iets met ons worden —
behoren terug te keren.

Hedwige, nog even geduld, ik kom er aan.

Herman Posthumus Meyjes

taking my changes
on this special occasion
sensed again a throbbing search
the old conquering sensation

so joyful how interaction can easily evolve
despite both foreign and coming from far
must be a similar look on how to live
plus savoring meals puts doors ajar

drained again yet unexpectedly wanted
as waited upon in this brand new city
charming respect without any pity

a pulsing Latin day with dance and life music
our attraction took a natural and even course
hands and no lights you allowed me yours

Maarten Douwe Bredero

Ik zie ik zie
wat jij niet ziet
want overdag
is zij er niet
en haar kleur is
geel?
ik zie ik zie
ontluikend schoon
in Franse nacht
beau belle de nuit

Erica Rekers

Geknipt en geschoren  
staan daar naar behoren
rij na rij
zij aan zij
de ranken in ‘t veld
welgeteld denkend 
is dit wat ik wil?
…….. Stil ……..
Eeuwig gelaten
’t loopt toch in de gaten
verborgen in ’t hout
nieuw leven piept stout
een voelspriet naar boven
en kan het niet geloven
alweer goed getimed …..

Erica Rekers

Wij huilden en wij lachten
wij leefden ons gevecht
wij waren aan het leven
en aan elkaar gehecht

juist daarom deed het scheiden
van onze wegen pijn
het was toch voor ons beiden
een stukje samen zijn

een formule werd gekozen
voor ’t aangenaam verpozen:
als vrienden uit elkaar

verwelkt zijn nu die rozen
en ik zit in ’t schip te hozen;
o, zag ik jou nog maar…

Wim van den Hoonaard

De Lebuinus
rondom het “Kerkhof”
vele mensen
rustig schuifelend
richting ingang
gesprekken  “geboekt”
gesprekken verstommen
kijken met lange halzen
een lichtend schouwspel
ben ik in Rome
in ’n Basiliek?
gewelven verkleuren
waarin je verre dromen
in de schilderingen ziet
maar ik
ik ben in de boeken stad
alsof ik dat vergat
lichten verflauwen
gesprekken verstommen
de aandacht is gevangen
een fee daalt uit de hemel neer
en regisseert een tango
adem benemend
boeken  mensen verschijnen
literaire coryfeeën
vriendschap is de verbinding
geestig, glashelder
scherp als pepermunt
of gewoon door er te zijn
en ons mee te nemen
in de magische wereld
van papier en letters
een boek
Deventer boek en stad

José Hattink-Blom

Een paard te zijn, een schommelbeest:
al lang heb ik ernaar verlangd,
zo’n beest, maar wel van eigen vlees.
En jij, ik weet je naam niet eens,
klom vlug en vrolijk op mijn rug
en wiebelde terwijl je riep van:
‘toe, vooruit jij, hobbelpaard’.
Maar ik werd moe van al die haast,
begreep al gauw: dit hóud ik niet,
en ik lanceerde jou.
En jij, je schreeuwde van plezier
en scheerde raak’lings langs mijn raam.
Ik riep ‘oh, dear’, ik vloog je na
en greep je bij de lurven.
We surfden samen op de golven
van de wolken en de wind,
omwonden door mijn lange staart,
en zwaaiden blij en opgelucht
in volle vlucht naar huis en haard.

Jan van Laar

Jij kon waarschijnlijk niet anders
Die koers lag allang voor je vast
Wat moest gebeuren, gebeurde.
Dat was slechts een kwestie van tijd.

Jij maakte met iedereen ruzie.
je verbrak dan de vriendschap.
Je maakte dan je punt,
met een biertje erbij
ging je er vol in.
En dat was dan dat.
Jij maakte met iedereen ruzie
en uiteindelijk dus ook met mij.

Maar je moeder die had kanker
en je vader was aan de drank
Maar je moeder ging vroeg dood
en je vader was aan de drank.
En jij was aan de borderline of zo.

Maar we zouden niet vergeten
dat we gelachen hebben,
en gedronken.
En gelachen in de kroeg.
en gelopen door de duinen,
en gedronken in de kroeg.
en gelopen door de nacht.

Maar je moeder die had kanker
maar je moeder ging veel te vroeg dood
en je vader, die  was aan de drank.
En jij, je scheidde van je vrouw,
dat heb ik pas veel later gehoord.

En onze vriendschap verbrak je in een café.
Waar je kotste in de wasbak.
Je maakte daar een spetterend punt.
Mij hoor je niet over symboliek.

Later kreeg ik van jou nog een boomerang-kaart,
per post. Van Heineken, natuurlijk toevallig.
Ik heb er hardvochtig niet op gereageerd
maar klootzak, ik mis je.

Michiel van Hunenstijn

Ja, één keer nog dit leven overdoen
en wat het mooiste was opnieuw beleven:
de tinteling, het met geheim omweven
zijn van ieder nog onbekend seizoen.

De koffers volgepakt met visioen.
Samen aan boord gaan van de mooiste dromen,
vol verwachting, dat eens de kust zal komen
waar om het alles ons hier is te doen.

Dan zal geen scherf ooit meer de pot ontvallen.
Alleen maar vuur en nergens smeulend as.
Het dreigend donker meer zal, drooggevallen,

korenbloemen zaaien op hoge wallen.
Weer zou jij dit doen, of dát – alsof het was,
dat vriendschap niet bestaat uit sneeuwkristallen.

Alfred Bronswijk

Meer gedichten zijn te vinden in het overzicht Dichters van A tot Z!