Café Online

Aan onze Dichters (m/v)

Wij hopen dat wij, als leden van ons Café, elkaar op deze locatie vaak mogen ontmoeten en elkaar kunnen verrassen, doen verwonderen en ontroeren door inzending van een kolkende stroom van gedichten.

Alle gedichten die normaliter voor een fysieke bijeenkomst worden ingezonden worden nu (behoudens tegenbericht) door het bestuur op Café Online geplaatst. Onze virtuele ontmoetingsplek.

Een hartelijke groet van Joseph – Cees – Tinus

Al mot het
Regen

Winden
woest door bomen waaien

Hagel
gras te pletter slaat

Mist
kleuren doet vervagen

Sneeuw
steeds ten hopen gaat

Ach wat doet het ertoe
als de
Zon
ons dan
‘n dag verlaat

Het is
altijd mooi weer!

Joop Koopmanschap, november 2024

Dat stel
uit Hippolytushoeve
zij woonde al jaren aldaar

Zouden zij samen
ooit gelukkig worden
hun namen pasten zo goed
bij elkaar?

Zij
het nijlpaard
de Hippo
en hij
de Hypochonder

Maar nee

Zij
voelde zich
thuis in het water
en hij
ging daaraan
ten onder.

Joop Koopmanschap, 2024

Met mijn voeten in het zand, het water en de klei.
De Aarde, ik bescherm haar om wat zij geeft aan mij.

Ik, de Gemene Ingeland, die veilig woont tussen haar rivieren,
vruchtdragende grond leefgebied voor mij en al mijn dieren

Als aderen in het landschap geeft zij mij haar
blauwe bloed waartussen ik mag wonen

Neem plaats op deze plek of in mijn handen,
zodat ik haar met mijn kracht kan belonen

Denk aan haar en denk aan mij,
dan is deze Aarde ook van jou
en een stuk dichterbij.

De Gemene Ingeland

Joop Koopmanschap, 2024

Woest beschilderde doeken
in dikke-verf-lagen-zij-verstrengeld
met wild bewegende armen
knoestige vuisten houden
emmers en kwasten vast-grijpend
naar elkanders haren
schreeuwend zwaaiend
door doek onomwonden
scheurend-jute brekend glas-heffend
en dronken blikken werpend-naar
elkander welwillend meebewegend
reikend naar verwilderd háár-wilde
hij bezitten-gedachteloos-smijtend
zand door lucht en ruimte-met
verhitte lichamen-lagen-verstrengeld-daar

Woest gaat alles heen verloren
en dan toch plots …
ongedacht die avond in de schemer
vonden zij elkaar.

Joop Koopmanschap, 2024

Ik woon nu in de stilte
de vogels zijn verstomd

Geen geluiden meer van buiten
waar ik mij eerder nog bevond

Ik woon nu in de stilte
en mis jouw zachte huid

Kon ik maar om je schreeuwen
maar heb daarvoor geen geluid

Ik woon nu in de stilte
gevangen in ‘n donkere mist

Het laatste wat ik hoorde was:
“Liefste”
en de aarde op mijn kist.

Joop Koopmanschap, 2024

Wat vindt u nou eigenlijk van het weer?
De bokkesprongen van het klimaat?
Zelf zet ik mij dikwijls in gepeins terneer,
beklemd door zorg hoe het met de wereld gaat.

Al die orkanen, tsunami’s, droogte, hittegolven,
al die vreselijke rampen, keer op keer…
Maar, je hoort nu even niets meer over wolven,
alle aandacht gaat nu naar het weer.

Ooit zag ik plaatjes van ‘Amersfoort aan Zee’.
Hoewel, de laatste tijd niet meer.
Men denkt: het valt uiteindelijk wel mee.
Verdringt de dreiging van het veranderende weer.

Ik zeg het zo vaak, ga daarover zelfs tekeer:
Onze planeet gaat bijna kopje onder.
Dan hoor ik: ach man, krijg het heen en weer!
Het interesseert de meeste lui geen donder.

Na het Journaal is er altijd iemand van het Weer.
Doet ons een verhaal over warmte en koude.
Vaak een dame maar soms ook een mijnheer,
vertelt ons of wij wel of niet droge voeten houden.

Soms denk ik: was ik maar Onze Lieve Heer
Dan kreeg ik dat klimaatprobleem wel klein,
was ik de onbetwiste meester van het weer.
Maar helaas: dat heeft niet zo mogen zijn!

Cees Leliveld, november 2024

Wat verwacht de weervrouw
of een betaalde weermeneer?
Zien zij nog licht aan de horizon,
of wordt het grijzer, donker of meer?

Veel nattigheid in het
klimaat van kijken,
van weten en van willen.
Het weerland wemelt
van blinden en van doven…
De rotsen krimpen
in vrijwel iedere branding.
Opkomende depressies
uit het Brulbekmassief
ook meer en meer.
Saharastof en drijfzand,
komt er nog ergens een
heldere hemel aan land?

Een beetje aflandig drijft
een bootje ter kimme
met de schone Neptuna,
dé muze van deze tijd,
in grove schets nog, maar
wel vrijwel alle ankers kwijt.

Henk van Rossum, november 2024

Bizarre omstandigheden:

Onze grond en ons water, d.w.z.
van iedereen – verzuurt verder
Hun flora en fauna aangetast
verlaten ons,
daar blijven we mee zitten, nog lang
Maar juist in herinnering

het wordt of is al: sniknat, zeikheet
hier
en elders te drijfdroog
Om te stikken!

Wat is weer nu nog?
Om bij te snotteren.
Het gaat sneller en langer
heen
dan herinnering:

Herfst die geen herfst blijkt
niet meer overgaat naar winter,
weer dat uit zomer overblijft
Weer dat twijfelt, blijft twijfelen
Of het blijft?

Beklijft?
Het is immers altijd weer
weer;
morgen, overmorgen zelfs
als wij er niet meer zijn:
Weer

Jan de Vlaming, november 2024

(Ontmoeting in de trein)

Werkzaamheden op het spoor,
daar kwam het door.
Om op tijd weer thuis te zijn
nam ik een andere trein,
met overstap in Apeldoorn
de snelle naar Berlijn.

Ik zat als enige in een coupé,
dat maak je niet zo vaak meer mee.
Er stapten nog twee mensen in
met een baby, een jong gezin.
Het was zo’n vertederend, goedlachs kind
waardoor vanzelf een gesprek begint.
De vader, Nederlander, sprak Engels
met zijn vrouw, een Peruaanse.
Hun zoontje, haren van een indiaantje,
zou al gauw met drie talen vertrouwd zijn,
de Nederlandse, Engelse en Spaanse.

Ik kon niet nalaten te denken:
hoe zal het verder met hun gaan?
want oh, ze zijn zo anders,
vooral die donkere buitenlanders.
Het is pas 80 jaar geleden
dat door Ed Hoornik werd geschreven:
“Het is maar tien uur sporen naar Berlijn.”

Waarheen gaat nu die trein?

Lies Prins, november 2024

Onweerstaanbaar
lijkt de weerklank van zijn bestaan
op een weerloos witte ondergrond
van de weeromstuit valt er een traan
op een weergave die er nog niet stond

als de wiedeweerga wil hij zijn gedachten
ijs en weder dienende ergens opslaan
wederom kan hij niet wachten
en het weer komt toch spontaan

tot weerziens!

Wim van den Hoonaard, november 2024

De wind blies bladeren op hopen
tegen de achterdeur;
als een kabouter waad ik
door het goud.
Zo kind was ik niet vaak,
ook niet als kind.

Is dit wat het bewegelijk
verval in mij wakker maakt:
een vroeger, nog niet aangetast
door onbegrip en afweer?

Over het tuinpad gaan
langs de ineengeschoven
tijd, de zon koraalrood
op de takken. Te lopen
tot de laatste vogel zwijgt,
het donker wordt,
er niets is dan de ritsel

tussen blad en voet.

Louise Broekhuysen, november 2024

er vallen nog bladeren
veel zijn het er niet
er gaan grijze wolken
sneeuw in ’t verschiet

weer wordt het winter
de luiken gaan dicht
weer nieuwe lijnen
in jouw lieve gezicht

weer sluipt de stilte
in ons heilig gebied
er vallen geen woorden
te groot het verdriet

Ger van Diepen, november 2024

Peter de Wolf had genoeg van het leven,
zijn leven als wolf, zo wil het verhaall.
Hij wilde als schaap, al was het maar even,
door het leven en niet enkel mentaal.

Peter bedekte als list ledematen
met de wol van een schaap en nam les
bij een zanger en die leerde hem blaten,
een knijper verving succesvol zijn Es.

Peter bezocht toen een kudde met schapen.
Bescherming vond hij in zijn wollige tooi.
Maar de schapen riepen en masse: “te wapen,
is deze gast nu een ram of een ooi?”

Peter verspreidde ook schaapvreemde geuren,
dat was waarom hij het onderspit dolf.
De schapen vonden hem vreselijk meuren.
Ontdaan van de wol werd Peter weer wolf.

Een wolf die graag wil integreren
moet niet vermomd als schaap acteren.

Tinus Derks, november 2024

Weer word ik geraakt in mijn wezen en
Van de weeromstuit móét ik welhaast
Reageren op een wending van weleer

Waar wederom mijn weerloosheid me
Parten lijkt te spelen, omdat zo mijn
Weergaloze conceptie lijkt te verdwijnen

Zeer doet het, na door weer en wind zoveel
Doorstaan te hebben, dat TELKENS WEER die
Drang oplaait om waarde te verwoesten

Maar weerbaar bevechten wij de weerslag
Van dit voornemen en wie weet zijn de
(Weer)goden mij nu tóch gunstig gezind

Maarten Douwe Bredero, november 2024

(Indachtig Lucebert, Bob Seger èn ex?-bioscoop Space te Hengelo)

weer ‘clonk’ hij met kwakhout
in het viswater, in de hoop op een meerval
ook wel val of visduivel genoemd

het kwakhout is een houten
asymmetrische boemerang die
klokkende geluiden maakt in

het water met zijn bolle uiteinde
op het ‘clonken’ komen meervallen vaak
af, ze denken dat het geluid komt van een prooi

pas tegen de schemering kom ik
omhoog om te jagen op vissen,
amfibieën en watervogels

meervallen zijn vrijwel blind, overdag
lig ik in kuilen op de zachte bodem
met de voelsprieten, de kronkelstaart, de

donkergrijze huid lijk ik een sprookjeswezen
in de zwemtank ben ik verdoofd met een
vloeistof, ik haal nog langzaam adem

de meervalvisser maakt een sneetje in mijn buik
plaatst er een zwart lippenstiftachtig buisje in
ben nu ‘gezenderd’, zal op een laptop gevolgd worden

kom bij uit de narcose, in het rivierwater
produceer als dank een kledder lichtbruine poep
als ik snel weg zwem naar grotere prooien

ik, meerval, die mij nooit meer zal laten lokken
door het ‘clonken’ van een kwakhout
door een begerige meervalvisser.

Louis Radstaak, november 2024

Meer gedichten zijn te vinden in het overzicht Dichters van A tot Z!