Café Online

Aan onze Dichters (m/v)

Wij hopen dat wij, als leden van ons Café, elkaar op deze locatie vaak mogen ontmoeten en elkaar kunnen verrassen, doen verwonderen en ontroeren door inzending van een kolkende stroom van gedichten.

Alle gedichten die normaliter voor een fysieke bijeenkomst worden ingezonden worden nu (behoudens tegenbericht) door het bestuur op Café Online geplaatst. Onze virtuele ontmoetingsplek.

Een hartelijke groet van Joseph – Cees – Tinus

Je hebt haast, laatste
trein, grist van de kapstok
een jas, je denkt die van jou
maar op straat zit hij
anders dan je verwacht;
is hij hier wat te wijd,
daar weer te krap.

Je denkt niet: is dit wel
mijn jas, je denkt hoe
kan het zijn dat wat mij
altijd omsluit als
van bomen hun bast –

Je gaat niet terug
om de jas die van jou.
Het kwam niet in je op,
gewend als je bent aan
het vers dat je gisteren
schreef, je van blijdschap
de adem benam omdat
ieder woord paste

vandaag hier te wijd,
daar te krap.

Louise Broekhuysen, januari 2025

Nachtjapons moccasins
jazzballet ballroomdance
hoornconcert blaasorkest
symfonie in grote terts

sjokkende rockende
rollatorrollende
oudere jongeren
schitteren in scherts

(Ollijkebolleke)

Wim van den Hoonaard, januari 2025

RIJ INSTRUCTEUR
Een rij instructeur in Houthem-Sint Gerlach
zei: ik doe nu iets wat ik eigenlijk niet mag.
want ik heb in mijn wagen een leuk meissie
leg mijn hand voorzichtig net boven haar knie
maar ja, ’t wel grensoverschrijdend gedrag.

KANDIDAAT NOTARIS
Een kandidaat notaris in Hengelo (O)
die vond het notarieel werk maar zo zo
zei in de kroeg: het liefst zit ik hier
lekkere wijven en rijk schuimend bier
die notarispraktijk krijg je van mij zo cadeau.

DAME VAN LICHTE ZEDEN
Een dame van lichte zeden in Wolfheze
kreeg genoeg van het voortdurende pezen
zij was met die kerels nu helemaal klaar
ja zei ze, het klinkt misschien raar
maar ’t is toch wat ik altijd wou wezen.

TRANSGENDER PERSOON
Een transgender persoon in Heerhugowaard
werd door haar transitie nauw’lijks bezwaard
zei: eerst was ik een vrouw, nu word ik een vent
ben nu halverwege; ik hoop dat ’t went
heb al een snor en het begin van een baard.

DOMINEE
Een dominee in het rustieke Oud-Valkeveen
liep mank want hij miste een been
maar bij de pakken zat hij niet neer
al deed zijn ontbrekende poot hem flink zeer
ach zei die: ik heb er toch nog een!

Cees Leliveld, januari 2025

Zal een hemels gerecht zich
ten langen leste erbarmen over ons
en over ons café?
Die hoge hemel op het Kerkhof
was met drank en gerechten tamelijk tof
maar nu staat er in de Hemelbode
dat ook Fazant wordt aangeboden..
De stoere smeden in hun straat
zeiden altijd al gewoon waar het op staat,
en op hun aambeeld kan het ook wild
gevleugeld, vernieuwend of in stijl gestild.
In een terzijde in de Hemelbode
spreekt een stoker over droge dames
en dito heren, die never nooit in
een lagere hemel willen verkeren..
maar zoals we allemaal weten, menig stoker
en ook menig drankspecialist hebben
wel vaker hun vers totaal verkookt opgedist.

Henk van Rossum, januari 2025

O! say can you see
by the dawn’s early light,
What so proudly we hailed
at the twilight’s last gleaming,
Whose broad stripes and bright stars
through the perilous fight,
O’er the ramparts we watched,
were so gallantly streaming?
And the rockets’ red glare,
the bombs bursting in air,
Gave proof through the night
that our flag was still there;
O! say does that star-spangled
banner yet wave,
O’er the land of the free
and the home of the brave?

Ach! Zie dat Oranje
Bij de opkomst der zon,
Met die haarbos als franje
Gaf allen pardon
Die in Capitool’s krochten
Voor streep en voor ster
Het onrecht bevochten,
Ze kwamen van ver,
Met stok en kalasnikov
Stormden de gekken
Als lijdend aan Korsakov
Capitool’s hekken.
Leve de opstand!
Nooit meer die slump!
De macht aan de zelfkant!
Heil leider! Heil Trump!

Niels Klinkenberg, januari 2025

Joseph luistert altijd vol aandacht
naar iedere poëzievoordracht.
Soms stelt hij een vraag
naar een diepe laag,
dan toont hij zijn literaire kracht.

Onze Cees zorgt voor het mailverkeer
en zet dan meestal direct de sfeer
met een compliment
voor ieders talent.
Naast dichter blijft hij een echte heer.

Het Franse chanson is voor Tinus
die ook zorgt voor onze centen bus,
pas echt poëzie.
Met deze visie
is hij een ware romanticus.

150 bijeenkomsten DDC

Dansende klanken glijden voort in een stroom
van opgetogen stemmen in hemelse sferen
die woorden en zinnen tot lyriek boetseren
in een sprankelend en ongekend idioom.

Zoals een rivier soms voortraast maar ook loom
kan vloeien of in zonneschijn gloriëren
langszij de kade waar toeristen flaneren
genietend van de gloed van hun aardse droom.

Honderdvijftig keren kwamen ze in het café,
gaven hun voordracht een goddelijke glans
als de schittering van licht op IJsselwater,

daarna het lessen van de dorst en het diner,
vandaag overvloedig vanwege de lauwerkrans
en morgen hebben ze wellicht een fikse kater.

Bertje van Delden, januari 2025

alleen de metro brengt
ons dieper in het
wezen van de stad

geeft verbinding zoals
lopend of fietsend
niet eerder gehad

maakt mij onderdeel van
oogcontact dat ik
voorheen snel vergat

Maarten Douwe Bredero, januari 2025

Het leven van menig dichter
kan veel lichter, al dat logge leed
kom op zeg, niet zo zwart en zwaar
maar luchtiger, vluchtiger, als een klar-
oenstoot, een schetterende scheet!

Ach, niet só netter, het kan veel vetter
dan de krasser en de krabbelaar vreest,
die verandert prompt in dichtersbeest
schrijft nooit meer naar de veilige letter,
maar altijd naar de heilige geest.

Zo’n dichter weet zich globetrotter,
geen gesputter, is een dromer, spotter
het leven spettert zomerzotter
zo’n dichter wordt een pretletter
die poëet onze planeet te pletter.

Bovendien, het leven mét een dichter
kan veel heter, ongeschreven retebeter
vooral als je tússen de zinnen leest
want deez’ dichter is een bedweter
niet van minder, maar van meer minnen.

Zo’n dichter glimt als lantaarnopsteker,
verlicht aldus onze duistere oorden,
wrocht woorden die vurig ontvlammen
de brand erin!, zo vonkt de grootspreker,
waarvan hand noch mond verlammen.

In het loden leven van de dichter
kan veel meer vrije lucht geblazen
als al die lege dagen worden afgestoft
want poëzie bestaat om te verdwazen
omdat door taal heel het heelal ontploft.

Het leven van de dichter vraagt
om dromen vangen, niet om huilen
ik mag me niet nog lánger verschuilen
wat zou ik, zelf oprecht zwaargewicht,
graag eens met zo’n echte dichter ruilen.

Deze omweg toont een astrant vergezicht
voor wie nukkig niet veel verwacht
dit heb ik bij mijzelf overdacht
ja, dán ben ik domweg gelukkig
als vagant in De Fazant.

Dick van Welzen, januari 2025

ik heb mijn hoofd verloren
waar heb ik het gelaten?
danst het met de vlinders?
zwemt het met de vissen?
zit het in een veer?
’t voelt zo licht en luchtig
ik vind het vast wel weer

Lies Prins, januari 2025

Bidden

Ik vouw mijn handjes samen.
Doe mijn oogjes dicht.
En hoop dat na het amen
Mijn speklap er nog ligt.

Het lijk

Een lijkauto vloog uit de bocht
Naar het lijk werd naarstig gezocht.
Het lijk daarentegen een geschikte peer
Dacht, dit gebeurd me geen tweede keer.

Tweede keus

Je liet een foto zien van je tweede vrouw
Waarop ik zei: “Dat is nou echt iets voor jou”.
Een erg aardige vrouw, van stuk erg klein
Het zou mijn eerste keus ook niet zijn.

De Breiclub

De breiclub is erg verblijd
Ze zijn met zes leden uitgebreid.
Van de zes zijn er vier de klos
En hebben twee een steekje los.

Samen

Mijn vrouw en ik eten al jaren samen één gebakje
En trekken samen thee uit hetzelfde zakje.
Reinigen onze gebitten samen in de Kukident
En komen daarmee samen aan ons end.

Schaapjes tellen

Heb gisteravond de hele avond lopen gapen
En maar draaien en toch niet kunnen slapen.
Schaapjes tellen bracht me geen stap verder
Ben toen maar eens gaan praten met de herder.

Statiegeld

“Moeder ‘k ben verliefd op ‘n alcoholist
Ach kind, toch dan heb je je lelijk vergist.
Nee moeder hij is keurig en welgesteld
En leeft al tien jaar van ‘t statiegeld.”

Moedertaal

‘t Is met taal in ons land best een raar verhaal
In mijn vaderland spreek ik mijn moedertaal.
In ‘t buitenland spreken ze met een accent
Dat komt, die hebben mijn moeder niet gekend.

Wipwappen

We waren van ‘t wipwappen bekaf
Jij wapte omhoog en ik wipte er af.
‘t Wappen ging steeds verkeerd
‘t Wippen ben ik nooit verleerd.

Fredde Forch, januari 2025

AUF WAS NUN EINMAL IST
Manchmal fragt man sich: ist das das Leben?
Manchmal weiss man nicht: ist dies das Wesen?
Wenn du aufwachst, ist die Klappe zu,
Nichts eratmet, alles angelesen,
siehe, das bist du.

Und du denkst vielleicht: ich gehe unter,
bodenlos und fürchterlich…
Einer aus dem grossen Graupelhaufen,
nur um einen kleinen Flicken bunter,
siehe, das bin ich.

Aber dann, aufeinmalso, beim Schlendern,
lockert sich die Dichtung, bricht die Schale,
fliegen Funken zwischen Hut und Schuh;
dieser ganz bestimmte Schlencker aus der Richtung,
dieser Stich ins Unnormale,
was nur einmal ist und auch nicht umzuändern,
siehe, das bist du.

Peter Rühmkorf (1929 – 2008)
(vertaald uit het Duits door P.B. Kempe)


OP AL WAT ENIG IS
Soms vraagt men zich af: is dàt het leven?
Soms heeft men geen weet: is dìt het wezen?
Wakker worden aan de onderzij:
Niets doorademd, alles doorgelezen,
Kijk eens: dat ben jij.

En je denkt misschien: ik ga ten onder,
Bodemloos, verschrikkelijk…,
mosterdzaadje van de grote hoop,
hier en daar nog net een beetje bonter
kijk eens: dat ben ik.

Maar volkomen onverwacht, bij ’t wandelen,
breekt de schaal, is de verstopping over,
komen tussen hoed en schoenen vonken vrij;
dit ommetje met voorbedachten rade,
deze slag in de lucht van ’t ongewone,
al wat enig is, niet veranderen,
kijk eens: dat ben jij.

A Bombyx mandarina, fly-
ing, spots a Mulb’ry tree.
Her eggs she lays on leaves most high.
Wild silk moth, flying free!

The girl is with her flag at play
A coloured silhouette
Her silk scarf swirls, it’s like ballet,
A dancing pirouette.

The Bombyx mori never flies,
Her eggs she lays, then fameless dies.
Her silkworms spin their raw silk coats.
Young moths should crawl out of these totes.

They’re stol’n away by thieves too soon
Each boiled alive in their cocoon.


Zijderoute
De Bombyx mandarina strooit
op ’t moerbeiblad haar ei.
Haar wilde leven is voltooid,
haar kinderen straks vrij.

Het meisje dartelt met haar vlag
Een kleurrijk silhouette.
Haar zijden sjaal, haar blijde lach;
Zij danst een pirouette.

De Bombyx mori kent geen vlucht.
Zij legt haar ei, sterft met een zucht.
Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat
spint elke rups een zijden draad.

Zo’n rups vindt nooit een moerbeiboom
maar slechts de dood in hete stoom.

Tooske Hinloopen, februari 2022 (SUAW Deventer)

De bel, ik doe open, ‘k zie niemand.
Ik zie slechts een grote homp vet,
De boterberg blubbert en iemand,
wurmt zich naar binnen. ’t Ging net.

‘Ach, laat die zak frieten maar buiten,
kweek niet een nog dikkere laag.
Voor dertien-en-‘n-half duizend duiten
verklein ik vandaag nog uw maag.’

Toen heb ik hem opengesneden,
de slokdarm voorzien van een ring.
Het slachtoffer was dik tevreden.
Ik ook met mijn zak vol ping-ping.

De bel gaat. ‘Wie bent u?’ ”k Was niemand.
Ik was depressief, moddervet.
U hielp mij, nu ben ik weer iemand,
als mens op de kaart gezet.’

Tooske Hinloopen, juli 2023

Eén dagje vrij, dat moet toch gaan?
Geen plicht, geen taak, geen mail.
Eén dag mijn zorgen van de baan
of vraag ik nu teveel?

Oké, na zessen aan de bak
maar tot die tijd: geen fluit.
Ik zou graag koffie met gebak …
Wat zit je m’op de huid?

Een dagdeel dan – mijn laatste list –
kom op, van tien tot een?
Geen hond die mij dan heeft gemist.
Maar ‘k stuitte steeds op: ‘Neen.’

Mijn smeekpalet is uitgeput.
‘k Heb één minuutje vrij.
Heel even ben ik ingedut
’t Is nu alweer voorbij.

Tooske Hinloopen, augustus 2023

Het Hondje van de Buurvrouw
blaf-blaft de hele dag.
Blaf-blaffen is de reden
waarom ik ’t kreng niet mag.

Blaf-Blaffer van de Buurvrouw
moest tijd’lijk onderdak,
want Buuf ging op retraite
in ’t stille Bergerac.

‘Wil jij op Fikkie passen?’
Ik knikte braaf van ‘Ja’,
deed pluggen in m’n oren,
Ik hoop da’ ‘k het doorsta.

Blaf-Blafbeest van de Buurvrouw
blaf-blaf, beet in mijn kuit.
Ik blafte met z’n riempje
een zweepslag op zijn snuit.

De Kleine Enkelhapper
hield een minuut zijn kop,
blaf-blafte toen weer verder,
blaf-blaf-blaf-blaf-blaf: tien uur non-stop.

Stom Blafbeest van de Buurvrouw,
hou nou toch eens je snater.
Ik greep hem bij zijn lurven
en duwde ‘m onder water.

Die Rothond van de Buurvrouw,
ellendig stuk verdriet,
het duurde tien minuten
voor ie het leven liet.

Het Hondje van de Buurvrouw
gesmoord is zijn geblaf.
Het Hondje van de Buurvrouw
ligt zwijgend in zijn graf.

‘Hé, Hondjeloze Buurvrouw
was ’t leuk in Bergerac?’
Boos blaft’ ze me de huid vol,
ha ha, kreeg een attaque.

Tooske Hinloopen, november 2023

Meer gedichten zijn te vinden in het overzicht Dichters van A tot Z!