Aan onze Dichters (m/v)
Wij hopen dat wij, als leden van ons Café, elkaar op deze locatie vaak mogen ontmoeten en elkaar kunnen verrassen, doen verwonderen en ontroeren door inzending van een kolkende stroom van gedichten.
Alle gedichten die normaliter voor een fysieke bijeenkomst worden ingezonden worden nu (behoudens tegenbericht) door het bestuur op Café Online geplaatst. Onze virtuele ontmoetingsplek.
Een hartelijke groet van Joseph – Cees – Tinus
A Bombyx mandarina, fly-
ing, spots a Mulb’ry tree.
Her eggs she lays on leaves most high.
Wild silk moth, flying free!
The girl is with her flag at play
A coloured silhouette
Her silk scarf swirls, it’s like ballet,
A dancing pirouette.
The Bombyx mori never flies,
Her eggs she lays, then fameless dies.
Her silkworms spin their raw silk coats.
Young moths should crawl out of these totes.
They’re stol’n away by thieves too soon
Each boiled alive in their cocoon.
Zijderoute
De Bombyx mandarina strooit
op ’t moerbeiblad haar ei.
Haar wilde leven is voltooid,
haar kinderen straks vrij.
Het meisje dartelt met haar vlag
Een kleurrijk silhouette.
Haar zijden sjaal, haar blijde lach;
Zij danst een pirouette.
De Bombyx mori kent geen vlucht.
Zij legt haar ei, sterft met een zucht.
Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat
spint elke rups een zijden draad.
Zo’n rups vindt nooit een moerbeiboom
maar slechts de dood in hete stoom.
Tooske Hinloopen, februari 2022 (SUAW Deventer)
De bel, ik doe open, ‘k zie niemand.
Ik zie slechts een grote homp vet,
De boterberg blubbert en iemand,
wurmt zich naar binnen. ’t Ging net.
‘Ach, laat die zak frieten maar buiten,
kweek niet een nog dikkere laag.
Voor dertien-en-‘n-half duizend duiten
verklein ik vandaag nog uw maag.’
Toen heb ik hem opengesneden,
de slokdarm voorzien van een ring.
Het slachtoffer was dik tevreden.
Ik ook met mijn zak vol ping-ping.
De bel gaat. ‘Wie bent u?’ ”k Was niemand.
Ik was depressief, moddervet.
U hielp mij, nu ben ik weer iemand,
als mens op de kaart gezet.’
Tooske Hinloopen, juli 2023
Eén dagje vrij, dat moet toch gaan?
Geen plicht, geen taak, geen mail.
Eén dag mijn zorgen van de baan
of vraag ik nu teveel?
Oké, na zessen aan de bak
maar tot die tijd: geen fluit.
Ik zou graag koffie met gebak …
Wat zit je m’op de huid?
Een dagdeel dan – mijn laatste list –
kom op, van tien tot een?
Geen hond die mij dan heeft gemist.
Maar ‘k stuitte steeds op: ‘Neen.’
Mijn smeekpalet is uitgeput.
‘k Heb één minuutje vrij.
Heel even ben ik ingedut
’t Is nu alweer voorbij.
Tooske Hinloopen, augustus 2023
Het Hondje van de Buurvrouw
blaf-blaft de hele dag.
Blaf-blaffen is de reden
waarom ik ’t kreng niet mag.
Blaf-Blaffer van de Buurvrouw
moest tijd’lijk onderdak,
want Buuf ging op retraite
in ’t stille Bergerac.
‘Wil jij op Fikkie passen?’
Ik knikte braaf van ‘Ja’,
deed pluggen in m’n oren,
Ik hoop da’ ‘k het doorsta.
Blaf-Blafbeest van de Buurvrouw
blaf-blaf, beet in mijn kuit.
Ik blafte met z’n riempje
een zweepslag op zijn snuit.
De Kleine Enkelhapper
hield een minuut zijn kop,
blaf-blafte toen weer verder,
blaf-blaf-blaf-blaf-blaf: tien uur non-stop.
Stom Blafbeest van de Buurvrouw,
hou nou toch eens je snater.
Ik greep hem bij zijn lurven
en duwde ‘m onder water.
Die Rothond van de Buurvrouw,
ellendig stuk verdriet,
het duurde tien minuten
voor ie het leven liet.
Het Hondje van de Buurvrouw
gesmoord is zijn geblaf.
Het Hondje van de Buurvrouw
ligt zwijgend in zijn graf.
‘Hé, Hondjeloze Buurvrouw
was ’t leuk in Bergerac?’
Boos blaft’ ze me de huid vol,
ha ha, kreeg een attaque.
Tooske Hinloopen, november 2023
Oh, dusky evening, dark’ning is the sky
Hidden dreams crawl upon me, secret wishes make me cry.
Oh, childhood memories, making me feel blue.
Wish I could once more go back, see them come true.
Oh, my furry friend, you’d be laying on my bed
Icy winter nights, warming up my feet.
Sweaty summer nights, you, next to my head,
waving softly with your tail, chasing ‘way the heat
Oh, drowsy evening, colours turning grey
But I’m roaming in fragrant gardens where we used to play.
Oh, dreamy memories, precious days gone by,
Wish we could once more dance under the blue sky.
Oh, my furry friend, when I came home late at night,
saw your shining eyes, in the bluish light
Saw your snow white toes and your dark brown snout.
My heart leapt, when hearing you meow your welcome shout.
Oh, lonely evening. Silenced is your purr.
Groping in the darkness, missing is your fur.
Oh, cathood memories, lovey-dovey sighs.
Wished I could once more look into your blue eyes.
Tooske Hinloopen, februari 2023
A lonely little Melody,
was scribbled on a pad,
was never sung, was never heard,
was silent, and was sad!
When sung, she was, our Melody,
A lovely little tune.
But asking for performance seemed
like asking for the moon.
A grating sound came from a branch.
‘Hi, Melody,’ said Crow,
‘I’d like to sing you, but I can’t,
My voice is way too low.’
Poor Melody, she shed a tear,
two tears, or maybe three.
‘I wish there was a little bird,
to sing me,’ was her plea.
‘Hi Melody,’ Sir Pigeon cooed
and grunted from a tree.
‘I’d like to sing you, but I can’t,
You’re way too tough for me.’
Poor Melody, she shed a tear,
four tears, or maybe five,
kept waiting for another bird
to sing herself alive.
A honking sound came from the pond.
‘Hi Melody,’ said Goose,
‘I’d like to sing you, but I can’t,
My voice is of no use.’
Poor Melody, she shed a tear,
six tears, or seven, eight.
‘I wish a bird would sing me soon
or death will be my fate.’
A quacking sound came from the lake.
‘Hi Melody,’ said Duck,
‘I tried to sing you, but I failed.
Somehow my voice got stuck.’
Poor Melody, she shed a tear,
nine tears, or maybe ten,
kept waiting for another bird
and then came Mister Wren.
Wren started warbling Melody,
sweet music to the ears,
and Melody, she wept and wept
a million happy tears.
Tooske Hinloopen, februari 2023
Was comfi asleep, slowly rocking my chair,
Was having sweet dreams, building castles in air.
Resigned from my job, people working for me,
a cook and a cleaner. I really felt free.
No burden, no duty, no project, no chore
no drab obligations, no tasks anymore.
Woke up from a pat with a paw on the door.
I knew: ‘This is Cat, whom I wish to ignore.’
Though guilt was consuming me – it would behoove*
me serving Queen Cat – I preferred not to move.
But Cat was persistent and strict in regimes,
No way to continue my lovely sweet dreams.
I opened the door and Queen Cat swanned inside,
She barked me her orders for food to provide:
‘I have been working, was chasing this mouse,
and you’ve just been lazy’ng about in the house.
And don’t even think that I wasn’t aware
That your fat lazy ass has been touching my chair.’
While speaking, a mouse jumped away from her jaw
And quickly escaped from the huge gaping maw. (muil)
This loss got Queen Cat in a very bad mood.
So I rushed to the kitchen, preparing her food.
Five minutes later, her favorite dish
No veggies, no fruit, just a big fat fried fish.
Next morning Cat said, with a sneer and a scoff: (minachting)
‘I’m bored, I’m tired. I need some time off.’
No sooner had Cat swaggered** out of the room
Than I took a seat, couldn’t wait to resume
My snug little naps in my comfi old chair.
Just peace and no Cat was a breeze of fresh air.
But life without Cat soon felt empty and void
No Cat being grumpy, and always annoyed.
No burden, no duty, no project, no chore
No boss barking orders, no Cat to ignore.
And now I am crying: ‘Oh Sweet souvenir!
Oh Cat, barking Cat! How I wish you were here!’
Tooske Hinloopen, December 2021 – december 2024
*betamen, bekoren
**arrogant lopen
O busy, active neighbour
You’re always working hard
Your dedicated labour
resulted in a gard
of colours and of beauty
of happiness, delight,
the fragrance of a fruit tree
a mesmerizing sight.
Oh, busy active neighbour
Why do you work so hard
Your dedicated labour,
for which I’ve high regard,
seems pointless in a way, for
’t was not in my back yard.
Tooske Hinloopen, september 2024
(Sylvia)
Je deed het niet expres
En je deed ook geen moeite
Je was zoals je was
En je was Syl
Speels springerig
Dan weer de juf
Of leidster van de groep
Die koppen telde
Je lachte hard
En was altijd jezelf
Waar anderen moeite deden
Daar speelde jij een beetje
Maar spoorde feilloos op
Waar iemands gave lag
Toen werd je ziek …
Je deed het niet expres
Anna Wiersma, december 2024
Niemand zoals jij
Verlaten landschap
Raast langs mij heen
Huisjes langs de kade, lange lanen
Staalconstructies die mij dragen
Samen met al die mensen
Zelfs in dubbele lagen
Zie het verlaten landschap
Tussen volle wegen
Waar auto’s niet bewegen
Langs brede rivieren
Met sloom bewegende schepen
Zwevend langs huizen en kerken
Die schuivend voor elkander bewegen
Van station naar station
Langs grijze en blauwe dozen
Landschap zo wijds met rijen bomen
Waarin ik langzaam weg kan dromen
Als steden uit zicht verdwijnen
Snelt het geel over lange lijnen
Het blijft maar duren
Van ochtendlicht tot avondrood
Vliegt het voorbij, ik houd van je
Je bent van mij
Slechts enkele kilometers te gaan
De bestemming komt er aan
Hoe spijtig is het
Dat ik je straks weer ga verlaten
Je bent dan weer alleen
Niemand houd je meer in de gaten
Ik stap nu uit en kan niks anders zeggen
Dan dat het mij spijt
Want nu is er niemand
Niemand meer die naar je kijkt.
Dag landschap, verlaten landschap
Joop Koopmanschap, december 2024
in de zomer van 2017
Ik loop om ons bed en groet de dingen.
Dag kleren op de stoel.
Dag schoenen op de grond.
Dag boeken in de kast.
Deze keer zegt niets iets terug.
Jij ligt te stil in bed,
het dekbed vergat je onbedekte hand
ik raak die,
die kouder is dan ‘s winters zonder want.
Geen warmte meer van binnen.
Als een stomme schreeuw ik.
Niks hoort mij.
Dan slaat de kerkklok acht uren de kamer in.
Alle kleuren horen hees.
Alle smaken zien zwart.
Alle klanken ruiken raar.
Dagen zonder dag
beginnen.
Charles Matthijsen, december 2024
iemand zoals jij
een mens zoals ik
zijn allebei ontstaan
nadat bloemen verwelkten en schepen zijn vergaan
iemand zoals jij
een mens zoals ik
jouw zweet, tranen en jouw bloedgroep
zijn dezelfde als de mijne
iemand zoals jij
een mens zoals ik
zoek de verschillen maakt het interessant
bij een ontmoeting in een straat of land
iemand zoals jij
een mens zoals ik
hoe vaak moeten wij de droom nog nazeggen
om de overeenkomsten uit te leggen
door een mens zoals jij
iemand zoals ik
Wim van den Hoonaard, december 2024
Hoe zou het zijn geweest
als jij er nog zou zijn?
Maar er niet meer bent.
Na al die lange, lege jaren
ben je enkel nog herinnering,
vertekend in de tijd.
Een open wond,
schijnbaar dichtgegroeid,
nieuwe huid
camoufleert het oude zeer.
In mijn dromen ben ik je nabij
keer ik terug in de tijd van toen.
Is slechts een schaduw,
een schamel surrogaat
van wie jij was.
Ik zal het ermee doen.
Cees Leliveld, december 2024
(bevlogen ode aan haar, die ik zo maar vond)
Kan men dromen dat je slaapt?
en proberen daar te blijven
waar jij ook bent, lieve lief
die ik dan (nog) niet ken
Zo stoer jij was en bent? Maar,
Maar je zachte huid verraad je,
verraste me, en
verontrust me ook zeker nu nog vaak
mijn schat, die jij (nog) bent
Kan men dromen dat je niet slaapt?
en hoe raak ik dan nog
van je hals?
Wat ik niet meer wil
Noch willen kan,
nooit kon?
Jan de Vlaming, december 2024
Absoluut niet om te zoenen
en altijd die lekke schoenen.
Steeds datzelfde regenpak,
weer of geen weer,
ook dezelfde plastic zak en
dezelfde straten, op en neer.
Niemand zoals jij!
Geen vrouw zoals jij!
Een raadselachtig bestaan,
ver bij het normale vandaan.
Wat bezielt je, waar wil je heen
hoe blijf je bedelend op de been
waar zou jij kunnen plassen
en moet je haar niet meer gewassen
kent bedeling ook verveling
heb je weet van streling??
Al langer kom ik je tegen
en bevries, vlucht in vragen,
alle dagen toch te bang
voor al dat ongewone behang.
Jouw personage leeft enkel en passage,
in gedachten maak ik een bad klaar
neem je mee naar van Haren, maar
in het echt weet ik dat toch niet te klaren…!!
Henk van Rossum, december 2024
Meer gedichten zijn te vinden in het overzicht Dichters van A tot Z!